Begroting 2019 - 2022

1. Gezond en actief Venlo

Inleiding

  1. Inleiding & beleidscontext
    Het programma ‘Gezond en Actief Venlo’ omvat bijna het gehele sociale domein en raakt vrijwel alle inwoners van onze gemeente. Het is een omvangrijk programma met een groot aantal taken. Voor het merendeel zijn dit wettelijke taken in combinatie met lokale ambities. Het programma is opgebouwd langs vier programmalijnen die een sterke verbinding met elkaar hebben. Voorafgaand aan de programmalijnen schetsen we de  huidige beleidscontext

In figuur 1 is de positie van het programma Gezond en Actief Venlo in de huidige beleidscontext schematisch verbeeld. In deze figuur is ook aangegeven dat de Sociale Structuurvisie breder is dan Gezond en Actief Venlo alleen. De visie betreft tevens het aspect (sociale) veiligheid dat onderdeel is van het programma Leefbaar(heid) Venlo.

Figuur 1. Schematische weergave van het programma Gezond en actief Venlo in de huidige beleidscontext.

Bij het opstellen van het programma is verder ook rekening gehouden met de kaders die zijn gesteld in de Kadernota 2019 en de ambities die zijn opgenomen in ‘Samen Venlo Veranderen’.

  1. Handelingsperspectieven, de bril waardoor wij kijken
    Om te vermijden dat wij bij de uitwerking van het programma op verschillende plaatsen een toelichting geven op de wijze waarop wij inhoudelijke vraagstukken benaderen, doen wij dat in deze paragraaf door hier ons handelingsperspectief te schetsen. Dat betekent dat wij aangeven door welke bril wij naar inhoudelijke vraagstukken kijken en gebruiken bij het ontwikkelen van beleid.
    1. Veranderende rol inwoners, maatschappelijke partners en gemeente
      De verhouding tussen overheid, maatschappelijke partners en inwoners is sinds een aantal jaren sterk aan het veranderen. Maatschappelijke veranderingen vragen namelijk om een veranderende rol:  van voorschrijven naar inspraak, van dicteren naar participatie, van indekken en verschuilen achter regels naar het gesprek aangaan met open vizier. Zo wordt de veranderende rol van de overheid in de literatuur wel getypeerd.
      1. Model van zelfsturing
        In de transformatieambitie van Noord-Limburg# en de Sociale Structuurvisie staan vitale gemeenschappen en het model van zelfsturing centraal. Ons streven is dat de inwoners in hun dorp of wijk onderdeel zijn van zelfsturende gemeenschappen. Zoals in de regiovisie geformuleerd: gemeenschapszin komt tot stand waar mensen die bij elkaar leven op elkaar zijn aangewezen en met elkaar oplossingen bedenken. Dit doen ze niet op basis van wetten of beleidsdoelen, maar op basis van elkaars behoeften en wederkerigheid.

        Dit vraagt om een overheid die deze ontwikkeling ruimte gunt zonder veel bemoeienis. De uitdaging is om aan te sluiten bij de kracht van bewonersinitiatieven en alleen daar een bijdrage te leveren waar die nodig is of wordt gevraagd. In figuur 2 wordt geïllustreerd dat we een duidelijk onderscheid maken tussen daar waar de gemeenschap eigenaar is en daar waar de overheid en maatschappelijke partijen eigenaar zijn. Waar de overheid en maatschappelijke partijen eigenaar zijn, hebben wij de taak om beleid te maken en uit te voeren. Daarbij hebben we ook de uitdaging om inwoners hierbij te betrekken. Dit is een vorm van beleidsparticipatie, en dat is wezenlijk anders dan onze faciliterende rol bij de vitale gemeenschappen.
Figuur 2. Het model van eigenaarschap en zelfsturing.
      1. Methodiek van prestatiedenken
        In een veranderende rol van ons als gemeente past ook het integreren van de methodiek van prestatiedenken in de inkoop van onze voorzieningen. Vanuit deze nieuwe methodiek formuleert de gemeente de WAT-vraag. Wij geven aan WAT er moet worden bereikt aan maatschappelijke effecten en/of doelstellingen door de ingezette ondersteuning. Deze effecten of doelstellingen worden niet geformuleerd op het niveau van een individuele burger maar op het niveau van de samenleving.

        De aanbieder geeft aan HOE hij een bijdrage kan leveren aan de maatschappelijke effecten in de vorm van prestaties. Hierbij geldt dat hij moet kunnen onderbouwen dat de voorgestelde werkwijze (bewezen) effectief is. Hierdoor blijven wij als gemeente in onze rol van opdrachtgever en regisseur op hoofdlijnen en blijven aanbieders in hun rol van expert in het bieden van ondersteuning en zorg. Zo maken wij maximaal gebruik van de kennis en ervaring van onze aanbieders en kan er ook synergie worden bereikt door de samenwerking tussen aanbieders.
        Daar waar mogelijk en passend, gebruiken wij de methodiek van prestatiedenken in onze inkoop- en aanbestedingsprocedures.

        De rolverdeling tussen aanbieders en gemeente is in figuur 3 schematisch weergegeven.


  Figuur 3. Schematische weergave van rolverdeling tussen gemeente en aanbieders (methodiek prestatiedenken).

    1. Zelfredzame inwoners, ondersteuning volgens de trap van oplossingen
      Het overgrote deel van onze inwoners kan goed voor zichzelf zorgen. Het zijn zelfredzame inwoners. Indien er even ondersteuning nodig is, wordt deze gezocht in het sociale netwerk of de buurt. Op die manier zijn zij samen redzame inwoners in vitale gemeenschappen.

      Maar soms hebben inwoners ondersteuningsvragen waarvoor zij bij de gemeente aankloppen. Bij het bespreken van deze ondersteuningsvragen met inwoners gebruiken wij de trap van oplossingen als uitgangspunt. Dit betekent dat wij ernaar streven dat deze inwoners in eerste instantie worden geholpen om zelf een oplossing te vinden, bijvoorbeeld met hulp van vrienden of familie. Als dat niet lukt, kunnen zij terecht bij een buurtteam (zie
      kader 1 ) of een andere algemene voorziening#. Pas wanneer ook dat geen passende oplossing biedt en een maatwerkvoorziening nodig is, wordt het sociale wijkteam ingeschakeld.

      Daar waar het gaat om de uitvoering van de Participatiewet zal de gemeente echter een meer sturende rol vervullen. Hier heeft de gemeente namelijk een wettelijke taak om inwoners te ondersteunen bij het vinden van werk. We gaan uit van de eigen mogelijkheden van inwoners en grijpen niet automatisch naar bestaande instrumenten en voorzieningen. Van belang is dat overheid, maatschappelijke partners en bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen om ook mensen met een beperking aan de slag te krijgen. Vanuit een goede samenwerking worden werkplekken gecreëerd waar mensen iets voor de samenleving kunnen betekenen en waarin ze zichzelf kunnen ontwikkelen. Hierbij wordt vooral gekeken naar wat mensen wel kunnen in plaats van wat ze niet meer kunnen.

      Kader 1

Het buurtteam is een team van sociaal werkers van verschillende organisaties. Het buurtteam werkt laagdrempelig in de buurt en wil zich verbinden met inwoners en vrijwilligers. Zij bouwen samen met de inwoners van Venlo aan een schone, gezellige, leefbare en veilige stad waarin iedereen meedoet! De medewerkers hebben brede expertise op het gebied van informatie & advies, bewonersondersteuning, jongerenwerk, vrijwilligerswerk, mantelzorg, cliëntondersteuning en maatschappelijk werk.

In figuur 4 is de visie op de eigen mogelijkheden van inwoners en de toegang tot ondersteuning schematisch weergegeven.  

Figuur 4. Schematische weergave van de eigen mogelijkheden van inwoners en de toegang tot ondersteuning.

De sociale wijkteams denken en handelen vanuit de volgende uitgangspunten:

  • Er wordt gedacht en gehandeld vanuit de leefwereld van een inwoner in zijn wijk;
  • Er wordt integraal, breed gekeken naar de ondersteuningsbehoefte en de mogelijkheden van de inwoner;
  • Er wordt gewerkt volgens de trap van oplossingen;
  • Er wordt gedacht en gewerkt vanuit het principe 1Gezin1Plan1Regisseur. Eén lid van het sociaal wijkteam heeft de regierol op het leefzorgplan. Dit begint door te formuleren welke effecten of doelstellingen worden beoogd met de geboden oplossing. Dit lid van het sociaal wijkteam monitort of de beoogde effecten en doelstellingen worden behaald;
  • Ondersteuning is gericht op het versterken van de draagkracht van een inwoner en het verminderen van de draaglast (zie kader 2 );
  • Er is samenwerking tussen aanbieders van preventieve maatregelen, (wijk)netwerken, algemene voorzieningen en maatwerkdiensten;
  • Ondersteuning moet meteen passend zijn. Dus zo snel, licht en normaal als kan, zo zwaar als moet;
  • We willen in principe geen overdrachtsmomenten als gevolg van het opschalen van de ondersteuning.

Kader 2
Draaglast is gedefinieerd als de mate waarin een individu of huishouden te maken heeft met tegenslagen op de belangrijkste levensgebieden: financiën, wonen, tijdsbesteding, lichamelijke gezondheid, geestelijke gezondheid, (huiselijke) relaties en veiligheid en ouderschap.

Draagkracht staat voor het vermogen dat iemand heeft om met vragen op één of meer levensgebieden om te gaan dan wel deze op te lossen. Daarbij bestaat de draagkracht van een individu of huishouden uit de eigen competenties én het vermogen om gebruik te maken van het sociale netwerk en ondersteunende condities. Bij de ondersteunende condities kan onder meer gedacht worden aan goed openbaar vervoer voor de ondersteuning van de mobiliteit, een ontmoetingsruimte voor het onderhouden van sociale contacten of een sociaal betrokken wijk voor verschillende vormen van burenhulp.

    1. Het concept positieve gezondheid
      De kernwoorden van het programma zijn ‘gezond’ en ‘actief’. Wij kijken in dit programma naar deze begrippen niet vanuit de traditionele definitie van gezondheid# maar vanuit het perspectief van positieve gezondheid. Machteld Huber introduceerde in 2012 het concept positieve gezondheid in Nederland. In dit concept wordt gezondheid niet slechts gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren. Gezondheid is niet langer strikt het domein van de zorgprofessionals, maar van ons allemaal. Het gaat immers om ons vermogen om met veranderende omstandigheden om te kunnen gaan. Dit sluit naadloos aan bij het perspectief van vitale gemeenschappen waarin inwoners elkaar kennen en helpen en waar zij, soms met hulp van anderen, zoveel mogelijk hun eigen problemen oplossen.
  1. Onze opgaven in een notendop
    Alvorens wij nader ingaan op het programma en de programmalijnen, schetsen wij in deze paragraaf of hoofdlijnen de opgaven waar wij de komende jaren voor aan de lat staan.
    1. Inhoudelijke opgave
      In de komende periode zullen wij nadrukkelijk inzetten op de beoogde beweging naar de voorkant die met ‘transformatie’ wordt aangeduid. Hiervoor willen wij komen tot één samenhangend geheel van algemene voorzieningen. Algemene voorzieningen die aansluiten op de algemene kenmerken en behoeften van inwoners van wijken. En deze wijken kunnen onderling verschillen. Dit vanuit onze opvatting dat door het bieden van passende algemene voorzieningen de vraag naar maatwerkdiensten voor een deel kan worden voorkomen. Het werken met buurteams vanaf 2018 was al een eerste heel belangrijke stap die nu wordt doorgezet.

      Wanneer, in deze algemene voorziening (buurtteams) wordt geconstateerd dat deze niet passend is voor de ondersteuningsvraag en er een andere vorm van ondersteuning noodzakelijk is, wordt direct de verbinding gelegd met de sociale wijkteams zodat een keukentafelgesprek kan worden gevoerd. Indien een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, wordt deze ingezet. En deze maatwerkvoorzieningen zullen altijd noodzakelijk blijven.

      Waar wij in de komende periode ook op willen inzetten is maatwerk achter de voordeur. Hiermee bedoelen wij het onderzoeken van de mogelijkheden om de maatwerkvoorzieningen die inwoners in hun eigen leef- en woonomgeving worden geboden, bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, persoonlijke verzorging en wijkverpleging, beter op elkaar af te stemmen. Hierbij willen wij onderzoeken op welke wijze de schotten tussen verschillende financiële stelsels# kunnen worden doorbroken zodat inwoners echt maatwerk voor- en achter de voordeur ontvangen.
    1. Regionale opgave
      Naast haar lokale verantwoordelijkheid en taken heeft de gemeente Venlo ook een regionale taak: het bieden van passende zorg en ondersteuning op het gebied van beschermd wonen en maatschappelijke opvang.
      Op basis van huidige inzichten wordt met ingang van 2021 een nieuw verdeelmodel Wmo voor begeleiding, beschermd wonen en maatschappelijke opvang ingevoerd. Dit betekent dat de middelen die voor de uitvoering van deze taken beschikbaar worden gesteld, worden gedecentraliseerd naar de individuele gemeenten. De rol en verantwoordelijkheid van Venlo (centrumgemeente) komt vanaf dat moment te vervallen.
      De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg hebben afgesproken dat zij de taken zoveel mogelijk willen inbedden in de lokale voorzieningenstructuur. Daar waar sprake zal zijn van regionale samenwerking, zal dit op de schaal van Midden-Limburg en op de schaal van Noord-Limburg zijn.

      Ook waar het de arbeidsmarkt betreft staat de regio Noord-Limburg centraal. De gemeenten in Noord-Limburg werken hier samen met het UWV en SW-bedrijven. Samen met de sociale partners is een Werkbedrijf opgericht. De gemeente Venlo is de centrumgemeente voor de arbeidsmarktregio en ontvangt en beheert de financiële middelen ten behoeve van de arbeidsmarktregio.
    1. Financiële opgave
      In de afgelopen jaren is de gemeente Venlo met aanzienlijke tekorten in het sociale domein geconfronteerd. Eind 2017 heeft de Programmamanager Sociaal Domein een integraal plan van aanpak gepresenteerd om te komen tot duurzaam financieel evenwicht in het sociaal domein. Dit moet leiden tot een toekomst waarin passende zorg en ondersteuning wordt geboden aan onze inwoners binnen de hiervoor gestelde financiële kaders.
      In het programma Gezond en Actief Venlo is het plan van aanpak om te komen tot duurzaam financieel evenwicht volledig geïntegreerd.
  1. Programmalijnen
    Het programma Gezond en Actief Venlo bestaat uit vier samenhangende programmalijnen: Ontplooiing, Gezond en Vitaal, Meedoen en Zelfredzaamheid.

    In de programmalijn Ontplooiing gaan wij in op de activiteiten die wij samen met onze maatschappelijke partners uitvoeren op het gebied van de onderwijs, ontwikkeling en ontplooiing van onze inwoners. Met de programmalijn Gezond en Vitaal willen we een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van onze inwoners, door in te zetten op het behouden en versterken van de gezondheid en vitaliteit van onze inwoners, sportontwikkeling, sportvoorzieningen en cultuurbevordering. De programmalijn meedoen gaat over het (blijven) meedoen van inwoners van Venlo in de brede zin van het woord, van meedoen in de Venlose samenleving tot en met het verrichten van betaald werk. De programmalijn Zelfredzaamheid beschrijft tot slot de ondersteuning die noodzakelijk is voor inwoners om zelfredzaam te blijven en om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen.

    Alle programmalijnen hangen nauw met elkaar samen. Zo zorgt de programmalijn Ontplooiing ervoor dat iemand zich voldoende kan kwalificeren om mee te kunnen doen en zelfredzaam te kunnen zijn, zorgt Gezond en vitaal voor een goede kwaliteit van leven om zelfredzaamheid, ontplooiing en meedoen mogelijk te maken en biedt de programmalijn Zelfredzaamheid de nodige zorg om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen functioneren. De winst voor deze programmalijn zit niet in de doorontwikkeling van deze bestaande maatwerkvoorzieningen, maar juist in het verbinden van met de voorliggende voorzieningen welke onderdeel zijn van de programmalijn ‘Meedoen’.