De Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof)
De Europese eisen en afspraken over reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld vormen de basis van de Wet Hof. De middellange termijndoelstelling voor het EMU-saldo is het op termijn verkrijgen van begrotingsevenwicht in stappen van 0,5 procent bbp per jaar. Het EMU-saldo is het vorderingensaldo van de collectieve sector op transactiebasis. Met andere woorden, het moment van transactie is bepalend. Dit in tegenstelling tot het in het BBV voorgeschreven stelsel van baten en lasten. Een investering telt bijvoorbeeld in het jaar van investeren volledig mee in het EMU-saldo, maar wordt gedurende de levensduur in termijnen door middel van kapitaallasten verantwoord in het baten en lasten stelsel.
Omdat ook gemeenten, provincies en waterschappen bijdragen aan het begrotingstekort van de collectieve sector, bepaalt de Wet Hof dat niet alleen het Rijk maar ook de decentrale overheden zich moeten houden aan de doelstellingen uit het aangescherpte Stabiliteits- en Groeipact. De EMU-tekortnorm decentrale overheden voor 2018 bedraagt 0,3% van het bruto binnenlands product. Er is geen onderverdeling naar gemeenten, provincies en waterschappen vastgesteld. Daarom worden er ook geen referentiewaarden per gemeenten bekend gemaakt.
Wat betekent de Wet Hof voor Venlo?
Tot dusver zijn heeft de Wet Hof voor Venlo geen gevolgen gehad, omdat het EMU-saldo op macro-niveau niet wordt overschreden.
Onderstaande tabel geeft de EMU-saldi voor de jaren 2018-2022 weer op basis van de begrotingscijfers. Jaarlijks worden deze cijfers aan het CBS aangeleverd. In 2018 en 2019 is een EMU-tekort begroot, in 2020 en 2021 is er sprake van een overschot en in 2022 wederom een tekort. Het tekort in '18 en '19 wordt met name veroorzaakt door de relatief hogere investeringsuitgaven. Het EMU-overschot in 2020 en 2021 wordt met name veroorzaakt doordat er in die jaren relatief minder wordt geïnvesteerd. In 2022 is lopen de investeringsuitgaven weer op en is er weer sprake van een EMU-tekort.
Bedragen x € 1.000 | |||||||
Van exploitatiesaldo lokale overheid naar EMU-saldo | Begroting 2018 na wijz | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | ||
1 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -837 | 7.322 | 9.370 | 9.061 | 7.614 | |
+ | 2 | Afschrijvingen ten laste van de exploitatie | 13.607 | 14.885 | 16.024 | 16.235 | 14.867 |
+ | 3 | Bruto dotaties aan voorzieningen ten laste van de exploitatie | 8.472 | 7.499 | 8.818 | 8.018 | 9.668 |
- | 4 | Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd | 43.636 | 38.234 | 23.554 | 19.101 | 50.610 |
+ | 5 | Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 | 20.150 | 10.000 | 8.775 | 3.459 | 7.500 |
+ | 6 | Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord | |||||||
- | 7 | Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) | 11.035 | 9.718 | 5.591 | 5.419 | 3.878 |
+ | 8 | Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord | 13.449 | 10.675 | 9.233 | 10.012 | 12.209 |
- | 9 | Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen | 16.895 | 7.918 | 8.271 | 7.999 | 7.445 |
- | 10 | Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
- | 11 | Boekwinst bij verkoop van effecten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
= Berekend EMU-saldo gemeente Venlo | -16.725 | -5.489 | 14.804 | 14.266 | -10.075 |