Woonlasten
De gemeentelijke woonlasten worden als volgt gedefinieerd : het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een woning met gemiddelde waarde in een gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing, minus een eventuele heffingskorting.
De beleidsuitgangspunten zijn:
- In de Kadernota 2019 is aangegeven dat de inflatoire aanpassing van de OZB met 2,4% resulteert in een meeropbrengst OZB van € 0,84 miljoen voor 2019.
- Voor de jaren 2019, 2020 en 2021 wordt de OZB met € 750.000 verhoogd, onder gelijktijdige verlaging van de rioolheffing.
- Voor de niet-woningen wordt de OZB structureel verhoogd met € 235.000 en voor 2019 € 162.000 éénmalig extra bovenop € 235.000.
- sturen op 100% kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Op basis van de per medio 2018 bekende parameters wordt de ontwikkeling van de woonlasten als volgt berekend:
bedragen x € | |||||
Lokale lastendruk woningeigenaren, meerpersoonshuishouding | |||||
Uitgangspunten | |||||
Huishouden (woning in eigendom) | > 1 persoon | ||||
Gemiddelde WOZ-waarde woning | 187.532 | 2018 | |||
Gemiddelde waardeontwikkeling | 0,0% | ||||
Gemiddelde WOZ-waarde woning | 187.532 | 2019 | |||
2018 | 2019 | mutatie | mutatie tarief | mutatie woonlasten | |
OZB | 368,87 | 386,13 | 17,26 | 4,7% | 2,4% |
Afvalstoffenheffing | 190,78 | 210,75 | 19,97 | 10,5% | 2,7% |
Rioolheffing | 173,34 | 156,02 | -17,32 | -10,0% | -2,4% |
Totale woonlasten | 732,99 | 752,90 | 19,91 | 2,72% |
Toelichting
- OZB
De woonlastendruk is gebaseerd op de gemiddelde waarde van een woning ad € 187.532( Bron: Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen, peildatum juni 2018 ). Dit is de begrote waarde van een woning die als basis wordt genomen voor de gemeente Venlo voor het belastingjaar 2019. Hierbij wordt opgemerkt, dat er wel individuele verschuivingen kunnen plaatsvinden.
Jaarlijks vindt er een herwaardering plaats waarbij alle objecten opnieuw worden getaxeerd naar de waarde-peildatum 1 ‑ 1 ‑ 2018. De herwaardering, c.q. nieuwe taxatieronde WOZ ten behoeve van het belastingjaar 2019 is bij het opstellen van de onderhavige begroting nog niet afgerond. In het kader van de herwaardering worden alle objecten opnieuw getaxeerd naar de waarde-peildatum 1-1-2018. Voor het belastingjaar 2019 hebben wij in deze begroting gerekend met een waardeontwikkeling van 0%, omdat er op dit moment nog geen zicht is op de waardeontwikkeling van het gemeentelijke vastgoed. De waardeontwikkeling heeft overigens geen effect op de geraamde OZB-opbrengsten. Conform bestendig beleid worden de OZB-tarieven verhoogd bij een waardedaling. Bij een waardestijging doet zich uiteraard het tegenovergestelde voor. - Afvalstoffenheffing en rioolheffing
Op basis van de geraamde kosten zijn deze tarieven berekend. Uitgangspunt is, conform beleidsuitgangspunten, 100% kostendekkendheid.
De mutaties in de OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing houden in dat de gemiddelde woonlastendruk in 2019 met € 19,91 toeneemt ten opzichte van 2018. Procentueel betekent dit een stijging van de woonlastendruk met 2,72%.
Over de periode 2018-2022 bezien, zijn de volgende effecten in de woonlastendruk herkenbaar:
- Uitgangspunt in bovenstaande grafiek is een constante loon- en prijsindex.
- De hoogte van de afvalstoffenheffing wordt jaarlijks vastgesteld op basis van baten en lasten voortkomend uit de afvalinzameling – en verwerking. De lasten voor inzameling zijn in meerjarige contracten weggezet en daarmee zijn deze uitgaven vrij stabiel. Zodra er opnieuw (2019/2020) moet worden aanbesteed kunnen er door ontwikkelingen in deze markt aanzienlijke prijsveranderingen optreden. Aan de verwerkingskant is dit eveneens aan de orde, maar spelen fluctuerende marktprijzen ook een rol. Bij een realistische benadering van de jaarlijkse kosten/baten hebben deze ontwikkelingen zodoende invloed op de hoogte van de afvalstoffenheffing. De afbouw van de egalisatiereserve afvalstoffen (conform raadsbesluit, voorstel 31 d.d. 24 juni 2015), in periode 2016-2019, bepaalt uiteindelijk in combinatie met bovenstaande de hoogte van de afvalstoffenheffing gedurende de periode 2016-2019.
De begrote kosten voor afvalverwerking zijn in 2019 hoger. Dit wordt veroorzaakt doordat kostenstijgingen deels de resultaten van omgekeerd afval inzamelen teniet doen. Daarnaast zijn de baten van de textielinzameling weggevallen. Dit resulteert in een forse stijging van het tarief in de jaren 2019 en 2020.
Overige effecten
Naast de effecten op de woonlastendruk brengen wij jaarlijks de gevolgen van de belastingontwikkelingen voor een woninghuurder en voor de categorie niet-woningen in beeld.
Voor de woninghuurder stijgen de gemeentelijke lasten in 2019 gemiddeld met 0,73% ten opzichte van 2018. De geringere stijging ten opzichte van de ontwikkeling van de woonlasten van de woningeigenaar komt doordat woninghuurders wel een aanslag afvalstoffenheffing en rioolheffing ontvangen, maar geen OZB betalen.
Voor de categorie niet-woningen (ondernemers) leiden de diverse belastingvoorstellen tot een verhoging van de lastendruk van gemiddeld 6,19% in 2019 ten opzichte van 2018. Dit geldt voor een ondernemer die een bedrijfspand zowel in eigendom als in gebruik heeft. De begrote gemiddelde waarde van een niet-woning in onze gemeente bedraagt € 591.000 ( Bron: Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen, peildatum juni 2018 ) voor het belastingjaar 2019. Deze is gelijk gesteld aan die van 2018 om dezelfde reden als in de toelichting bij de OZB voor de woningen (herwaarderingsronde en nieuwe taxaties zijn medio 2018 nog niet afgerond).
Deze categorie betaalt wel OZB (zowel eigendom als gebruik) en rioolheffing, maar geen afvalstoffenheffing.
Macronorm OZB
Uit het rapport 'Evaluatie systematiek macronorm onroerende zaakbelasting' (2015) kwam naar voren dat de macronorm onroerende zaakbelasting geen effectief beheersingsinstrument bleek. Om deze reden is geadviseerd deze norm af te schaffen. De minister kan zich hier in vinden, maar is niet overtuigd van de werking van de alternatieven. De alternatieven, die in het rapport worden genoemd, zijn nog onvoldoende uitgewerkt om nu al te besluiten tot aanpassing of afschaffing van de huidige norm.
Het kabinet is verder voornemens om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te komen tot een woonlastennorm. Daartoe zal door een werkgroep, die het evaluatierapport over de macronorm onroerende zaakbelastingen heeft opgesteld, de variant van de woonlastennorm verder worden uitgewerkt. Bij het nieuwe kabinet zal de VNG dit weer ter sprake brengen.
Benchmark referentiegemeenten
Jaarlijks presenteren wij de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten van Venlo, afgezet tegenover een aantal referentiegemeenten.
De bedragen van de referentiegemeenten worden daarbij ook weergegeven als percentage van het bedrag van de gemeente Venlo. Het bedrag van de gemeente Venlo is daarbij dus gelijkgesteld aan 100%. De gegevens in de onderstaande tabel zijn overgenomen uit de ‘Atlas van de lokale lasten’ van het Coelo . Om tot een zo optimaal mogelijke vergelijkbaarheid van de gemeenten te komen hanteert Coelo een aantal uitgangspunten waardoor de gepresenteerd tarieven kunnen afwijken van de gemeentelijke tarieven. In deze atlas worden de woonlasten vergeleken voor zowel een eenpersoonshuishouden als een meerpersoonshuishouden. Wanneer er gemeenten zijn met verschillende tarieven voor meerpersoonshuishoudens van verschillende grootte wordt in de Atlas uitgegaan van een drie persoonshuishouden.
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden referentiegemeenten | bedragen x € | |||||||||
2014 | % van Venlo | 2015 | % van Venlo | 2016 | % van Venlo | 2017 | % van Venlo | 2018 | % van Venlo | |
Alkmaar | 538 | 73% | 546 | 73% | 562 | 77% | 572 | 79% | 578 | 79% |
Delft | 753 | 103% | 794 | 106% | 831 | 114% | 845 | 116% | 843 | 115% |
Deventer | 763 | 104% | 760 | 102% | 788 | 109% | 821 | 113% | 736 | 100% |
Heerlen | 692 | 95% | 725 | 97% | 747 | 103% | 753 | 104% | 769 | 104% |
Helmond | 703 | 96% | 729 | 98% | 742 | 102% | 750 | 103% | 752 | 102% |
Hengelo | 699 | 95% | 717 | 96% | 747 | 103% | 780 | 107% | 787 | 107% |
Hilversum | 748 | 102% | 708 | 95% | 727 | 100% | 731 | 101% | 748 | 102% |
Leeuwarden | 645 | 88% | 650 | 87% | 646 | 89% | 649 | 89% | 658 | 89% |
Maastricht | 705 | 96% | 724 | 97% | 729 | 100% | 743 | 102% | 738 | 100% |
Sittard-Geleen | 728 | 99% | 736 | 99% | 772 | 106% | 776 | 107% | 757 | 103% |
VENLO | 732 | 100% | 746 | 100% | 726 | 100% | 726 | 100% | 736 | 100% |
Westland | 743 | 102% | 739 | 99% | 758 | 104% | 754 | 104% | 758 | 103% |
Gemiddeld | 704 | 715 | 731 | 742 | 738 |
Ten opzichte van de referentiegemeenten is de positie van Venlo in 2018 verslechterd. In 2017 lag Venlo onder het gemiddelde (€ 16) in 2018 is sprake van
€ 2 onder het gemiddelde. In de referentiegroep zijn er in 2018 slechts 2 gemeenten waarvan de woonlasten lager zijn dan die van Venlo.
Ranglijst woonlasten
Uit de Atlas lokale lasten 2018 blijkt dat de positie van Venlo op de ranglijst van de woonlasten het afgelopen jaar is verslechterd t.o.v. 2017. In 2014 bevonden wij ons qua woonlasten in de middenmoot (plek 231)van Nederland en in 2015 op plek 231. De in 2014 ingezette daling zet zich in 2015 t/m 2017 voort naar plek 158. In 2018 is de dalende lijn niet doorgezet en bevindt de gemeente Venlo zich wederom in de middenmoot. Ten opzichte van 2014 is er echter nog altijd sprake van een lichte verbetering. ( nr. 1 heeft de laagste lasten ).
Als we naar de onderstaande grafiek kijken, dan blijkt dat de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in Venlo in 2018 zijn gestegen t.o.v. het landelijk gemiddelde. De woonlasten voor een meerpersoonshuishouden bedragen in Venlo € 736. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde van € 721.