Begroting 2019 - 2022

1. Gezond en actief Venlo

Wat gaan we daarvoor doen?

De hiervoor beschreven ambities en doelstellingen reiken verder dan het begrotingsjaar 2019. Om deze langere termijn ambities waar te kunnen maken, leveren we in 2019 de volgende inspanningen.

Programmalijn 1 Gezond en Vitaal
Om de beoogde effecten en resultaten te bereiken, moeten er concrete activiteiten worden uitgevoerd. Wij gaan nu per doelstelling in op de activiteiten die wij in de komende programmaperiode  zullen uitvoeren. Voor 2019 zijn die natuurlijk concreter dan voor de periode daarna.

Het versterken van de positieve gezondheid van onze inwoners
Op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) moet iedere gemeente een lokaal gezondheidsbeleid vaststellen. De huidige nota ‘Lokaal gezondheidsbeleid 2017-2020 Vitaal Venlo’ is op 29 maart 2017 unaniem vastgesteld door de gemeenteraad. Met deze nota willen wij de juiste voorwaarden creëren voor een gezonde(re) bevolking en een gezonde fysieke en sociale omgeving. Daarmee geven wij invulling aan de trede ‘preventie’ in het sociale domein.
In de nota zijn voor zowel voor onze jeugdige als oudere inwoners speerpunten benoemd, onder andere overgewicht, bewegen, eenzaamheid en dementie. Bij het uitvoeren van het beleid gebruiken wij de volgende uitgangspunten:

  1. We werken volgens de visie ‘positieve gezondheid’;
  2. We leggen de focus op kwetsbare groepen (inlopen gezondheidsachterstanden);
  3. We werken met erkende interventies;
  4. We werken wijkgericht en op basis van behoeften van inwoners.

Om de positieve gezondheid van onze inwoners te stimuleren verrichten wij de volgende inspanningen:

  • Werken aan vitaliteit begint al bij (jonge) kinderen. Preventieve jeugdzorg is vanaf 2018 integraal onderdeel van de ontwikkeling en versterking van onze algemene voorzieningen. Bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk werk. Hierbij is het zogenoemde ‘vroeg signaleren en maatschappelijk signaleren’ een belangrijk thema. En wel voor al onze inwoners van -9 maanden tot 100+ jaar.;
  • Als inwoners zich tijdig bewust zijn van mogelijke risicofactoren en ondersteuningsbehoeften, kan ondersteuning ook op tijd worden ingeschakeld. Hierbij zetten wij ook in op inwoners met oog voor elkaar;
  • Voor de jongerenaccommodaties wordt zoveel  mogelijk aansluiting gezocht bij de huizen van de wijk. Een herijking van dit beleid wordt voorzien voor de eerste helft van 2019;
  • Ook zetten de aanpak Jongeren op Gezond Gewicht (jogg.venlo.nl #) voort en ondersteunen we scholen met De Gezonde School aanpak (www.gezondeschool.nl);
  • We gaan verder met de beweging ‘Op weg naar een rookvrije generatie’. We willen zoveel mogelijk plekken rookvrij maken om het roken onder jeugdigen te ontmoedigen;
  • Al onze inspanningen zijn gericht op het verhogen van de zelfredzaamheid van jeugdigen: hun weerbaarheid, zelfstandigheid en het naar vermogen meedoen aan de samenleving. Hierbij besteden we aandacht aan jongeren zonder startkwalificatie, werk of opleiding;
  • Er is een trend van vergrijzing en een stijging van (chronische) ziekten en –aandoeningen. Wij blijven inzetten op de gezondheid, vitaliteit en zelfredzaamheid van onze ouderen. Daarbij zijn ondersteuning bij, en mantelzorg voor, inwoners met dementie en ouderdomsdepressie belangrijke aandachtspunten. Concreet zetten wij in op de volgende activiteiten:
    • De beweging naar een ‘dementievriendelijke gemeenschap’;
    • Het vormen van een coalitie met maatschappelijke partners in Venlo om eenzaamheid tegen te gaan;
    • Het inzetten van sport en bewegen. Hierbij richten wij ons met name op volwassenen en ouderen met gezondheidsachterstanden, met een beperking (fysiek of mentaal), met een gedragsprobleem of met afstand tot de arbeidsmarkt. Hiervoor zetten we de Beweegpas en de fit- en gezondheidstesten in en besteden we aandacht besteed aan de nazorg die nodig is en volgen wij de resultaten.

Het bevorderen van sport en bewegen
De huidige nota ‘Sportvisie Venlo 2013-2018’ loopt af en in het voorjaar van 2019 wordt de nieuwe Venlose sportvisie aan de gemeenteraad voorgelegd. In de nieuwe sportvisie willen wij de juiste voorwaarden creëren om onze inwoners te stimuleren om (meer) te sporten en te bewegen. Hiervoor verrichten wij de volgende inspanningen:

  • Het ontwikkelen van de nieuwe Venlose sportvisie. De nieuwe Venlose sportvisie wordt aanvang 2019 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit heeft tevens betrekking op ‘het behouden en waar nodig versterken van onze sportieve omgevingen’;
  • Het ondersteunen van groepsleerkrachten in het basisonderwijs bij het bieden van voldoende kwalitatief bewegingsonderwijs. Ook begeleiden wij groepsleerkrachten bij het verzorgen en ondersteunen van motorisch remedial teaching, weerbaarheidstrainingen en het promoten van een gezonde leefstijl. Hier ligt een directe relatie om ons lokaal gezondheidsbeleid en de initiatieven die in dit kader worden ontplooid;
  • Het intensiever inzetten van de sportconsulenten binnen de Onderwijsgemeenschap Venlo en Omstreken (OGVO) om het belang van sport, gezondheid en preventieve zorg en ondersteuning onder de aandacht van leerlingen brengen. Deze aanpak voeren wij waar mogelijk ook in het primair- en speciaal voortgezet onderwijs in;
  • Het ondersteunen van verenigingsbesturen om de vitaliteit van hun sportvereniging te versterken en hun pedagogische taak uit te voeren. Hierbij besteden wij aandacht aan de verbinding met publiek- en private partners in het sociaal domein;
  • Het verkleinen van de ‘afstand tot de sport’ voor groepen inwoners waarvoor sport en bewegen minder toegankelijk is. Ook hier ligt een directe relatie met ons lokaal gezondheidsbeleid;
  • Het leggen van verbindingen met maatschappelijke partners en professionals in de wijk (sociale wijkteams, buurt- en bewonersnetwerken en informatie- en adviespunten in de huizen van de wijk). Dit doen wij om sport en bewegen in de wijken zo laagdrempelig mogelijk te maken. Verder worden partners door onze sportconsulenten geïnformeerd over de mogelijkheden van het Jeugdsportfonds en de Geld Terug Regeling om een eventuele afstand tot sport voor minder draagkrachtigen te overbruggen;
  • Het ontwikkelen en opbouwen van een netwerk voor jeugdige talenten om hen te faciliteren en te ondersteunen (Sportzone Venlo). De LOOT-school (Den Hulster) is hiervan initiatiefnemer en de Provincie Limburg, Topsport-Limburg, de Sportregio Noord-Limburg en de gemeente Venlo zijn hierbij aangesloten;
  • Het uitvoeren van het strategisch partnership met Fontys Sporthogeschool. Studenten van Fontys Sporthogeschool worden ingezet bij het uitvoeren, ondersteunen of intensiveren van alle activiteiten die hierboven zijn genoemd.  Ook zullen zij onderzoek doen naar nieuwe mogelijkheden om inwoners te laten sporten en bewegen waardoor zij gezonder en vitaler kunnen worden en blijven.

Het behouden en waar nodig versterken van onze sportieve omgevingen
Om te kunnen sporten en bewegen zijn passende faciliteiten noodzakelijk. Dit kunnen sportieve omgevingen zijn maar dit kan ook betrekking hebben op de inrichting van de openbare ruimte.  Hierbij zetten wij in op de volgende concrete activiteiten:

  • Om te komen tot een meer kostendekkende exploitatie van sportaccommodaties  (zowel binnen- als buitensportaccommodaties) hebben wij het voornemen om met ingang van 1 augustus 2019 de tarieven voor de huur van deze accommodaties te verhogen. Het voornemen is deze verhoging in de komende jaren trapsgewijs door te voeren. Om uiteindelijk te komen tot de volgende dekkingspercentages: 17,5% (2020) en 20% (2021). Daar waar nodig bieden wij ondersteuning aan sportverenigingen om vitaal te blijven. Wij zijn tot dit voornemen gekomen omdat de betreffende tarieven in de afgelopen jaren zijn 'ontzien van bezuinigingen'. Ook is stimuleren van sport en het verenigingsleven voor ons niet hetzelfde als het financieren ervan;
  • We laten de verantwoordelijkheid voor de vrijetijdsbeoefening van sport ten dele los en is voornemens om de subsidies voor sportverenigingen met ingang van 1 januari 2020 trapsgewijs af te bouwen tot 0 in 2022. Indien dit leidt tot contributieverhogingen dan is er voor de doelgroep van het sociaal beleid de mogelijkheid een beroep te doen op het Jeugdsportfonds.
  • Wij willen ruimten die geschikt zijn om te sporten en te bewegen beter benutten. Dit werkt ontmoeting in de hand en draagt bij aan het beperken van de kosten voor instandhouding. Hiervoor gaan wij het volgende onderzoeken:
    • De mogelijkheden om in de wijk sportvoorzieningen breder (multifunctioneler) in te zetten;
    • De mogelijkheden om voetbalvelden die ‘overtollig’ zijn op en andere wijze in te zetten: een sportieve- en openbare ruimte waar sport- en beweegactiviteiten kunnen plaatsvinden;
    • De bezettingsgraad van sportaccommodaties te verhogen. Bijvoorbeeld door een bredere inzet binnen de betreffende wijk. Een andere mogelijkheid is het verkennen om ook het primair onderwijs te interesseren meer gebruik te maken van bestaande sportieve omgevingen. Verder willen wij ‘sturen’ op de samenwerking tussen, en clustering van, verenigingen waardoor de bezetting van accommodaties wordt vergroot;
    • De mogelijkheden, in overleg met schoolbesturen, om schoolpleinen van basisscholen die nog niet openbaar toegankelijk zijn, open te stellen ten behoeve van openbare activiteiten. Hierbij wordt aandacht geschonken aan mogelijke overlast;
  • Het faciliteren van bewegingsonderwijs, een wettelijke verplichting. Hiervoor exploiteert de gemeente gymzalen, sportzalen en sporthallen. De verbinding met sportieve omgevingen wordt gemaakt voor het aanbieden van bewegingsonderwijs in de buitenruimte;
  • Het uitwerken van de mogelijkheid en het zetten van (verdere) stappen om te komen tot één centrale hockey-accommodatie in de gemeente Venlo waarvan de drie huidige hockeyclubs als fusievereniging in de toekomst gebruik gaan maken;
  • Wij hebben het voornemen om zwemvoorziening De Wisselslag met ingang van 1 januari 2020 te sluiten daar de kosten voor de instandhouding niet langer verantwoord zijn. Dit heeft ook consequenties voor het buitenzwembad. Voor de Kadernota 2020-2023 wordt een advies opgesteld of, op welke wijze, en onder welke (financiële) randvoorwaarden, een zwemvoorziening in de gemeente Venlo in de toekomst kan worden gerealiseerd;
  • De openbare ruimte wordt steeds belangrijker voor de ongebonden- en anders gebonden sporter. Het biedt veel mogelijkheden om inwoners op een laagdrempelige en recreatieve manier te laten sporten, bewegen, spelen, recreëren en elkaar te ontmoeten. Dit bevordert een actieve leefstijl. Indien de openbare ruimte (opnieuw) wordt ingericht leveren wij vanuit dit programma hieraan een sportieve bijdrage. De Omgevingswet biedt hiervoor het nodige houvast en hier ligt een directe relatie met programma Centrumstad Venlo.

Het bevorderen van de (passieve en actieve) deelname aan kunst en cultuur
De huidige cultuurnota loopt af en in 2019 wordt deze nota herijkt. In de nieuwe cultuurnota willen wij de juiste voorwaarden creëren om onze inwoners te stimuleren (meer) deel te nemen aan cultuuractiviteiten. Hiervoor verrichten wij de volgende inspanningen:

  • Wij willen het voor iedereen mogelijk maken om lid te zijn van een culturele vereniging. Eén van de middelen die we hiervoor inzetten, is het Jeugdcultuurfonds Venlo en de Geld Terug Regeling;
  • Het Cultureel Platform Venlo heeft  onderzoek gedaan naar de ‘witte vlekken’ in Venlo op het gebied van cultuurparticipatie. Op basis van de uitkomsten uit het onderzoek gaat het CPV activiteiten ontplooien om de cultuurparticipatie te verhogen;
  • De gemeente Venlo laat de verantwoordelijkheid voor deze vrijetijdsbeoefening ten dele los en is voornemens om de subsidies voor amateurbeoefening met ingang van 1 januari 2020 trapsgewijs af te bouwen tot 0 in 2022. Indien dit leidt tot contributieverhogingen dan is er voor de doelgroep van het sociaal beleid de mogelijkheid een beroep te doen op het Jeugdcultuurfonds.
  • Het leggen van verbindingen met maatschappelijke partners en professionals in de wijk (sociale wijkteams, buurt- en bewonersnetwerken en informatie- en adviespunten in de huizen van de wijk). Dit doen wij om cultuur in de wijken zo laagdrempelig mogelijk te maken. Verder sluit Cultuurimpuls zich aan bij de coalitie eenzaamheid en worden partners door onze cultuurcoaches geïnformeerd over de mogelijkheden van het Jeugdcultuurfonds en de Geld Terug Regeling om een eventuele afstand tot cultuur voor minder draagkrachtigen te overbruggen;
  • Het cultureel invullen van de Roze Zaterdag, die in Venlo in 2019 wordt georganiseerd. Voorafgaand aan deze dag organiseren wij, met onze partners, culturele activiteiten die onderdeel uitmaken van de Roze Kalender;
  • Het uitvoeren van culturele interventies in het kader van het preventief jeugdbeleid met het accent op vraagstukken in de eigen leefomgeving van inwoners en op talentontwikkeling.

Programmalijn 2. Ontplooiing

Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen ontplooiing. Bij onze jeugdige inwoners is hier echter nog nadrukkelijk een verantwoordelijkheid voor ouders/verzorgers weggelegd. Als gemeente hebben wij hoofdzakelijk een faciliterende rol. Soms is hiervoor een wettelijke grondslag (aan het einde van de programmalijn Ontplooiing vindt u de wettelijke kaders), bijvoorbeeld bij onderwijshuisvesting of het toezicht op de deelname van jeugdigen aan onderwijs. Het onderwijsveld draagt voor onze kinderen en jeugdigen de verantwoordelijkheid voor kwalitatief goed onderwijs.
In deze programmalijn zullen we op hoofdlijnen de levensloop van onze inwoners volgen bij het beschrijven van onze inspanningen en zullen deze ook plaatsen in de context van het Nederlandse onderwijssysteem zoals in schema 1 weergegeven is.


Schema 1. Het onderwijssysteem in Nederland

Peuteropvang (kinderopvang 2-4 jarigen) / Gemeentelijk Onderwijsachterstanden beleid (GOAB)
Gemeenten en rijk spannen zich vanaf 2016 extra in om het aantal peuters dat de peuteropvang bezoekt, te laten toenemen. Het bezoeken van de peuteropvang bevordert immers een goede startpositie van  kinderen  in het basisonderwijs. Om het bereik te vergroten, ontvangen gemeenten voor de periode 2016-2021 extra middelen. Hiervoor moeten wij voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, het bezoeken van peuteropvang mogelijk maken. Hierbij zetten wij in op de volgende concrete activiteit:

  • Wij werken aan een nieuw subsidiestelsel voor peuteropvang dat is gebaseerd op een kind-gebonden financiering. Daarnaast streven we naar een betere afstemming tussen vraag en aanbod, meer keuzevrijheid voor ouders, een verdere verhoging van het kwaliteitsniveau van de kinderopvangorganisaties, een doorlopende leer- en zorglijn en intensievere samenwerking tussen peuteropvang en basisonderwijs.    

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
Kinderen met een risico op taal- en/of ontwikkelingsachterstand krijgen extra begeleiding in de vorm van voor- en vroegschoolse educatie op een gecertificeerde locatie voor peuteropvang. Extra begeleiding aan deze kinderen wordt ook in groep 1 en 2 van het primair onderwijs  aangeboden. Binnen de peuteropvang spreken we van voorschoolse educatie en in het basisonderwijs van vroegschoolse educatie. Een zeer belangrijk onderwerp daarbij is de taalverwerving van (jonge) kinderen.  

Inmiddels is het certificeringstraject in Venlo voor voorschoolse educatie succesvol beëindigd. Naast de reeds bestaande locaties van Spring Kinderopvang, zijn inmiddels nog 4 andere kinderopvangorganisaties gecertificeerd. Momenteel wordt voorschoolse educatie aangeboden op 27 locaties binnen onze gemeente.  De volgende activiteiten worden ondernomen:

  • Er komt een nieuw subsidiestelsel voor voorschoolse educatie dat is gebaseerd op kind-gebonden financiering. Hierbij streven we er naar dat de extra uren peuteropvang voor peuters met een VVE-indicatie geheel gefinancierd blijven uit de geoormerkte rijksmiddelen GOAB.  Ouders hoeven hier geen eigen bijdrage voor te betalen.    
  • In 2019 starten we al op een aantal VVE-locaties met het aanbieden van 16 uur voorschoolse educatie. Per 1 januari 2020 zijn we verplicht om het aantal uren voorschoolse educatie te verhogen van 10 uur naar 16 uur per week.   
  • Samen met de kinderopvangorganisaties en scholen wordt de herijking van het bestaande GOAB beleid opgepakt. Met ingang van 1 januari 2019 start een nieuwe periode onderwijsachterstanden met een nieuwe verdeelsystematiek voor de middelen voor gemeente en scholen. Voor de verdeling van de middelen  wordt gebruik gemaakt van een nieuwe indicator die door het CBS is ontwikkeld en het risico van een kind op achterstand beter in beeld brengt dan de oude systematiek. Onze gemeenten gaat vanaf 2019 meer financiële middelen ontvangen, maar daar staat ook een grotere opgave tegenover, gelet op de uitbreiding van de wettelijk verplichte VVE-uren en de taalachterstanden onder kinderen tussen 2 en 12 jaar.

Schakelklassen
Kinderen in het primair onderwijs met een grote taal- en/of ontwikkelingsachterstand kunnen gedurende een jaar intensief begeleiding krijgen in een schakelklas.

  • Ook voor de schakelklassen wordt samen met scholen en betrokken partijen bekeken of  herijking van het bestaande beleid opgepakt moet worden.

Huisvesting (primair, speciaal en voortgezet onderwijs)
Adequate huisvesting

Onderwijs moet kunnen worden gevolgd in adequate huisvesting. Vanaf 2015 is onze verantwoordelijkheid op het gebied van onderwijshuisvesting gewijzigd. Deze gewijzigde verantwoordelijkheid dient ook tot uitdrukking te komen in een aanpassing van de ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Venlo 2010’. Dit betekent concreet de volgende activiteit:

  • Zodra het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO - een periodiek overleg tussen gemeenten en schoolbesturen over strategische onderwerpen) met de schoolbesturen voor primair onderwijs over dit onderwerp is afgerond en er volledige overeenstemming is over de inhoud van de zogenoemde budgetovereenkomsten (zie hieronder), zullen wij de nieuwe verordening aan de raad ter vaststelling voorleggen.

Budgetovereenkomst
De gezamenlijke schoolbesturen voor primair onderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs hebben samen met de gemeente een strategisch onderwijshuisvestingsplan opgesteld. In dit Integraal Huisvestingsplan is voor de lange termijn de spreiding en de vernieuwing en verduurzaming van de onderwijslocaties opgenomen. Het plan kan worden gerealiseerd door de verantwoordelijkheden van gemeente en schoolbesturen te synchroniseren en de beschikbare middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Bij het realiseren van het plan prevaleert levensduur-verlengende renovatie boven nieuwbouw.

In de afgelopen periode is intensief overleg gevoerd tussen de gemeente en de schoolbesturen om te komen tot meerjarige bindende afspraken. De volgende activiteiten zijn het vervolg hierop:

  • Het vastleggen  van deze afspraken in een  zogenaamde ‘budgetovereenkomst’. Dit is een doorlopende overeenkomst tussen de gemeente en de schoolbesturen om geplande investeringen in onderwijshuisvesting te plegen: een investeringsschema.
  • Voor de korte termijn wordt gewerkt aan een voortschrijdend investeringsschema met een horizon van 4 jaar dat tweejaarlijks wordt verlengd. De gemeenteraad behoudt te allen tijde  het budgetrecht voor de geplande investeringen in de vaststelling van de programmabegroting. Nadat de budgetovereenkomst is vastgesteld zal, voordat een huisvestingsproject start,  een uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en het betreffende schoolbestuur worden gesloten.
  • Het voortgezet onderwijs krijgt de komende jaren te maken met een krimp qua leerlingenaantallen. Hoewel de gemeente de huisvesting en de middelen naar het voortgezet onderwijs heeft door gedecentraliseerd, worden deze ontwikkeling en de consequenties daarvan nauwlettend gevolgd.

Bewegingsonderwijs

Het faciliteren van bewegingsonderwijs is een specifiek onderdeel van onze verantwoordelijkheid op het gebied van onderwijshuisvesting. Met deze verantwoordelijkheid wordt een belangrijk deel van de sportinfrastructuur (mede) bekostigd. Hier ligt een directe en belangrijke relatie met de Programmalijn Gezond en Vitaal en onze inspanningen om onze inwoners te stimuleren om (meer) te sporten en te bewegen. Het is namelijk een verbinding tussen sport-, onderwijs- en (preventief) jeugdbeleid.
Bewegen op school wordt verder in een bredere context geplaatst. In de context van de weerbaarheid van jeugdigen, de overgang van primair- naar voortgezet onderwijs en het voorkomen van pestgedrag. De sportconsulent speelt hierin een belangrijke door de ondersteuning van groepsleerkrachten en het verzorgen van weerbaarheidstrainingen aan leerlingen met weinig zelfvertrouwen.  

Passend onderwijs
Met passend onderwijs wordt beoogd dat leerlingen onderwijs kunnen volgen in een zoveel als mogelijk thuis-nabije omgeving. Zo worden ze het beste voorbereid op een vervolgopleiding en kunnen ze meedoen in de samenleving. Indien het voor hen noodzakelijk is, kunnen kinderen naar een voorziening voor Speciaal Onderwijs of Speciaal Voortgezet Onderwijs.
De effecten van passend onderwijs zullen uiteindelijk zichtbaar moeten worden in de maatschappelijke resultaten:

  • Meer jongeren behalen een startkwalificatie;
  • Meer jongeren verwerven duurzaam een inkomen naar vermogen uit (passende) arbeid;
  • Meer jongeren participeren actief in de samenleving.

Deze effecten kunnen alleen worden bereikt als gemeente, onderwijs en ouders/verzorgers samen investeren in een sluitend systeem voor passende ondersteuning voor jeugdigen. Hierbij is vooral de  verbinding tussen jeugdhulp en passend onderwijs van groot belang. Momenteel wordt er door het netwerk van professionals/hulpverleners  (sociaal wijkteam, buurtteam, leerplicht/RMC)  vindplaatsgericht samengewerkt.  Een concreet voorbeeld hiervan is de verbinding tussen onderwijs en de buurtteams. De buurtteams zijn in contact met de scholen en vanuit de vraag van het onderwijs wordt er samengewerkt.

Er zijn ook afspraken gemaakt tussen het Voortgezet Speciaal Onderwijs/Praktijkonderwijs, UWV en gemeente Venlo om jongeren zo veel als mogelijk vanuit school richting arbeid/inkomen en/of participatie/meedoen te brengen.
Bij dit onderwerp horen twee activiteiten:

  • Wij zullen ons nadrukkelijker inzetten voor een effectievere en efficiëntere verbinding tussen onderwijs en jeugdzorg  en wij streven ernaar om deze afspraken vast te leggen in het zogenoemde ondersteuningsplan. Een plan waarin het onderwijs aangeeft welke ondersteuning het jeugdigen die zijn aangewezen op passend onderwijs, kan bieden. In het ideale geval bestaan er dus accentverschillen tussen scholen waardoor jeugdigen altijd de mogelijkheid wordt geboden in een thuisnabije omgeving passend onderwijs te volgen.
  • Ook zullen wij werken aan een Samenwerkingsagenda tussen onderwijs en jeugdzorg waarop specifieke thema’s worden geagendeerd om de samenwerking te versterken.

Leerlingenvervoer
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van vervoer voor kinderen die daarvoor in aanmerking komen. Dit is verankerd in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Venlo. Bij de wijziging van de Verordening leerlingenvervoer (2017) heeft het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren centraal gestaan. Dit uitgangspunt zal ook in de komende jaren centraal staan en samen met ouders/verzorgers, regiogemeenten en de betrokken scholen zal aan het bevorderen van de zelfredzaamheid worden gewerkt.

Leerplicht en RMC
De gemeente is in het kader van het recht op onderwijs en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten verantwoordelijk voor het toezicht hierop. Een jongere is leerplichtig tot aan zijn 18e verjaardag of totdat hij een startkwalificatie heeft behaald. Een startkwalificatie is een diploma van HAVO of MBO-niveau 2 of hoger.

De Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) is erop gericht dat leerlingen met een startkwalificatie het onderwijs verlaten. Wij vinden het erg belangrijk dat zoveel mogelijk leerlingen succesvol het onderwijs verlaten en vervolgens een passende plek op de arbeidsmarkt of in de samenleving vinden. Daarom ontplooien we de volgende activiteiten:

  • We (blijven) investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten door het invullen van de RMC-functie voor Venlo, Beesel en Peel & Maas;
  • Het invullen van de rol van centrumgemeente voor de regio Noord- en Midden-Limburg.

Vanaf schooljaar 2016-2017 is de doelgroep uitgebreid met jongeren in een kwetsbare positie. Dit zijn leerlingen die uitstromen uit het Praktijkonderwijs, het Voortgezet Speciaal Onderwijs, het Entree-onderwijs en de voortijdig schoolverlaters uit eerdere schooljaren.
Om te komen tot een integrale en effectieve aanpak en samenwerking, wordt de RMC-regio’s gevraagd om bestaande programma’s en plannen (bijvoorbeeld op het gebied van jeugdwerkloosheid) te verbinden. Ook wordt aandacht gevraagd voor het verbinden van gemeentelijke beleidsvelden zoals onderwijs, jeugd, participatie, werk en Wmo om te komen tot een sluitende regionale en lokale aanpak voor kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters.

Voorkomen voortijdig schoolverlaten (VSV)
Venlo is voor de VSV-aanpak contactgemeente voor RMC-regio 38 (Noord- en Midden-Limburg). Deze regio scoort met een percentage voortijdig schoolverlaters van 1.53 beter dan het landelijke gemiddelde van 1.8 (schooljaar 2016-2017). De gemeente Venlo scoort met een percentage van 2.01 echter slechter dan het landelijk gemiddelde. Andere Limburgse steden scoren nog beduidend slechter dan Venlo: Maastricht (3.07), Heerlen (3.01) en Sittard (2.22).

Hoewel het aandeel voortijdig schoolverlaters in onze gemeente boven het landelijk gemiddelde ligt, is het aantal voortijdig schoolverlaters in de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. De kern van onze aanpak is de gezamenlijke aanpak van onderwijsbesturen, scholen en gemeenten door leerplicht- en RMC-consulenten. Deze samenwerking vindt zowel op lokaal als regionaal niveau plaats. Daarom zetten wij in op het volgende:

  • Wij zullen onze aanpak in de komende periode voortzetten en zo mogelijk uitbouwen. Hierbij willen wij de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren.
  • We zullen in overleg treden met schoolbesturen en het samenwerkingsverband Passend Onderwijs om de mogelijkheden te onderzoeken van het combineren van geldstromen om hiermee in te zetten op ondersteuning van jongeren om hun kansen op (passende) arbeid te vergroten.

Er ligt een extra opgave vanuit het ministerie van OCW. Als landelijke doelstelling voor de periode 2017-2020 is geformuleerd dat er maximaal 20.000 jongeren het onderwijs voortijdig mogen verlaten. Dit is een verscherping van de doelstelling met 5.000 voortijdig schoolverlaters. Het ministerie wil ook de regionale samenwerking tussen het onderwijs en het arbeids- en zorgdomein versterken.

Taalontwikkeling
Laaggeletterdheid
In 2019 geven we invulling aan een integraal uitvoeringsplan laaggeletterdheid waarbij wordt ingezet op maatregelen die het meest effectief zijn. Hierbij hanteren we zoveel als mogelijk de methodiek van prestatiedenken.

  • Wij intensiveren onze regiefunctie en sturen op een verdere versteviging van de samenwerking en afstemming tussen de lokale partners.
  • We gaan ook binnen de eigen gemeentelijke organisatie laaggeletterdheid meer aandacht geven. Vooral wordt ingezet op het herkennen en doorverwijzen van laaggeletterde inwoners.

Duitse taal en cultuur
Wij blijven ons nadrukkelijk inzetten om scholen ertoe te bewegen om onderwijs van de Duitse taal en cultuur aan te bieden. Hierbij sluiten we waar mogelijk aan bij landelijke en provinciale programma’s en maken wij gebruik van Europese subsidiemogelijkheden.

Competentieontwikkeling
Volwasseneneducatie en Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB)
Het doel van volwasseneneducatie is om de zelfredzaamheid te vergroten door zoveel mogelijk inwoners, die de Nederlandse taal, het rekenen en/of digitale vaardigheden niet of onvoldoende beheersen, de kans te bieden deze vaardigheden op te doen of te verbeteren.

Elk jaar ontvangt de gemeente educatiemiddelen vanuit het Rijk die specifiek geoormerkt zijn voor Volwasseneneducatie. De gemeente Venlo is centrumgemeente voor de WEB (Wet Educatie Beroepsonderwijs) en de samenwerking met de andere gemeenten in de arbeidsmarktregio Noord-Limburg is vormgegeven in een Regionaal Programma Volwassenen Educatie.

In het regionale beleidsplan zijn afspraken gemaakt over de (prioritaire) doelgroepen:

  1. (mogelijke) Uitkeringsgerechtigden met een te laag taalniveau om te participeren op de arbeidsmarkt.
  2. Jongeren met of zonder uitkering met een te laag taalniveau, waardoor zij geen startkwalificatie kunnen behalen.
  3. Inwoners met een te laag taalniveau om te participeren in de maatschappij.   

In 2019 bouwen we verder aan een educatief programma met daarin aandacht voor de volgende onderwerpen:

  • Werk en inkomen: door taal- , reken- en/of digitale vaardigheid meer perspectief op een baan.
  • Sociale activering en re-integratie: betrokkenheid bij buurt en omgeving vergroten en met een koppeling naar een educatietraject dat re-integratie op de arbeidsmarkt bevordert.
  • Welzijn: vergroten van zelfvertrouwen door taal- , reken- en/of digitale vaardigheid.
  • Schuldhulpverlening: betere lees- en rekenvaardigheid levert een bijdrage aan het voorkomen van schulden dan wel kortere schuldhulpverleningstrajecten.

Wettelijke kaders

  • Wet op het primair onderwijs;
  • Wet op het voorgezet onderwijs;
  • Wet Passend Onderwijs;
  • Leerplichtwet;
  • Wet op de expertisecentra.

Programmalijn 3 Meedoen
Om de beoogde effecten en resultaten te bereiken, moeten er concrete activiteiten worden uitgevoerd. Wij gaan nu in op de activiteiten die wij in de komende programmaperiode zullen uitvoeren.

Sociale basisondersteuning
Onder het product sociale basisondersteuning vallen activiteiten die bijdragen aan het versterken van de algemene voorzieningen en de maatschappelijke participatie. Het product draagt bij aan het doel ‘Het samen met de burgers zorgen voor en versterken van een structuur van algemene voorzieningen’ en ‘Het naar vermogen actief deelnemen aan de maatschappij’.

  • We zetten sterk in op een meer integrale uitvoering van onze ambitie in de sociale structuurvisie. Algemene voorzieningen moeten meer benut worden; we zien kansen om deze voorzieningen te versterken zodat minder maatwerk nodig is. Onze partners hebben de handen ineen geslagen om uitvoering te geven aan deze ambitie. Zij hebben hun activiteiten vanaf 2018 gebundeld in buurtteams. Medewerkers van bewonersondersteuning, jongerencoaching, algemeen maatschappelijk werk, Informatie & Advies, mantelzorgondersteuning, vrijwilligerszorg, de vrijwilligerscentrale en cliëntondersteuning werken samen in deze buurtteams. De buurtteams zijn aanwezig in de Venlose buurten en dorpen en bieden hun ondersteuning laagdrempelig aan.
  • Informatie & Advies (I&A) vervult een spilfunctie in de Huizen van de Wijk. Het is een laagdrempelig en onafhankelijk informatiepunt voor informatie en advies op het gebied van wonen, werken, inkomen, opvoeding, veiligheid, ondersteuning en zorg en welzijn. Ze vangen de eerste vragen in een wijk op zodat de druk op de sociale wijkteams kan worden verlaagd. De vrijwilligers van I&A zijn hiervoor voldoende toegerust.
  • Een belangrijke andere algemene voorziening is de Open Inloop. Dit is de algemene voorziening voor dagbesteding die wordt georganiseerd in de Huizen van de Wijk. De activiteiten in de Open Inloop sluiten zoveel mogelijk aan bij de behoeftes van de bezoekers. Daarbij wordt een verbinding gelegd met bestaande wijkactiviteiten en met de buurtteams. Voor de begeleiding van de dagbesteding wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van vrijwilligers. Zij worden aangestuurd door professionals.

Wij vragen aanbieders van de Open Inloop om intensief te gaan samenwerken met de aanbieders van de overige algemene voorzieningen. Hierdoor kunnen wij inwoners een integraal aanbod van algemene voorzieningen bieden in de wijken waarbij wij optimaal gebruik maken van de expertise van deze aanbieders. Uiteindelijk leidt dit tot het inzetten van minder maatwerk omdat de algemene voorzieningen passend zijn. Ook hier passen we de methodiek van prestatiedenken toe.

  • De gemeente richt zich niet alleen op individuele ondersteuning van inwoners om ‘mee te doen’ maar ook op ondersteuning en facilitering van groepen inwoners. Deze zorg voor elkaar noemen we maatschappelijke participatie. Dit doen we onder andere door het bieden van bewonersondersteuning (opbouw-, jongeren- en ouderenwerk), het faciliteren van (zorg)vrijwilligers, het faciliteren van plekken om elkaar te ontmoeten (zoals de Huizen van de Wijk), het ontplooien van gezamenlijke activiteiten en het faciliteren van het verenigingsleven.
  • Vanuit het SAM-fonds worden leefbaarheidsinitiatieven ondersteund via subsidies aan inwoners. Jaarlijks ontvangen circa 130 initiatieven een financiële bijdrage uit het SAM-fonds. In 2018 hebben wij een pilot uitgevoerd voor de wijk Vastenavondkamp om ervaring op te doen met een zogenoemd wijkbudget. Op basis van de ervaringen die zijn opgedaan met het werken met een wijkbudget in Vastenavondkamp, wordt voor 2019 en verder een voorstel opgesteld hoe het werken met wijkbudgetten verder kan worden ‘uitgerold’.

Gemeenschapsaccommodaties
Het product gemeenschapsaccommodaties is faciliterend voor met name het product Sociale basisondersteuning. Het draagt daarmee bij aan dezelfde doelstellingen.

  • In 2016 zijn de kaders voor het beleid Beheer en gebruik gemeenschapsaccommodaties voor de periode 2016-2020 vastgesteld inclusief een uitvoeringsprogramma. In de tweede helft van 2018 hebben wij een begin gemaakt met een tussenevaluatie van de uitvoering van dit beleid. Bij deze evaluatie besteden wij ook aandacht aan de Huizen van de Wijk. De evaluatie wordt in de eerste helft van 2019 afgerond. Het college maakt vervolgens een tussenbalans op aan de hand waarvan wordt bezien of het uitvoeringsprogramma dient te worden bijgesteld en/of verlengd.

Regionale arbeidsmarktparticipatie
Onder regionale arbeidsmarktparticipatie vallen alle activiteiten die binnen de arbeidsmarktregio Limburg Noord worden uitgevoerd ten behoeve van de arbeidsparticipatie. Het product draagt bij aan de doelstelling ‘Het naar vermogen actief deelnemen aan de maatschappij’ en ‘Het naar vermogen voorzien in eigen inkomen’.

  • De gemeente Venlo werkt samen met sociale partners, UWV en de andere gemeenten in Noord-Limburg samen in het bestuurlijk netwerk Werkbedrijf. Het Werkbedrijf ziet toe op de invulling van de doelgroep Banenafspraak uit het Sociaal Akkoord. Daarbij kiest het Werkbedrijf in Noord-Limburg voor een bredere opdracht: Primaire focus is op werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en op werkgevers die deze werkzoekenden willen aannemen.
  • Tevens werken we samen met de andere Noord-Limburgse gemeenten, UWV en de drie Noord-Limburgse Sw-organisaties in het WerkgeversServicePunt (WSP). In het WSP worden gezamenlijk afspraken gemaakt over de dienstverlening aan werkgevers.
  • Ook het WSP is een netwerkorganisatie met een regionale functie. Het WSP bouwt aan een goede relatie met de werkgevers waardoor we hun behoefte begrijpen en zij ons zien als partner. Van de ondernemers vragen we eigen inspanning om zoveel mogelijk werkzoekenden aan het werk te helpen en om met ideeën te komen hoe ze werkzoekenden kunnen matchen met hun banen. Daarnaast legt het WSP verbindingen met onderwijs, brancheverenigingen, sociale partners en andere betrokken organisaties om te komen tot publiek-private arrangementen met ondernemers.  
  • De leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en entreeonderwijs blijken kwetsbaarder op de arbeidsmarkt en zijn veelal aangewezen op intensieve begeleiding en ondersteuning om aan het werk te komen en aan het werk te blijven. Het aan het werk krijgen en houden van doelgroep is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de 4 O’s: Ouders, Ondernemers, Onderwijs en Overheid. In de arbeidsmarktregio Noord-Limburg werken voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en entreeonderwijs, UWV en gemeenten intensief samen. Deze samenwerking is gestart onder het convenant Baanwijs. Het convenant is inmiddels afgelopen maar de samenwerking wordt voortgezet. De ambitie is een sluitende aanpak waarbij alle kwetsbare jongeren in Noord-Limburg naar vervolgonderwijs gaan, een werkplek hebben en behouden of passende dagbesteding of een toeleidingstraject krijgen.

De programmalijnen Meedoen en Ontplooiing maken zich sterk voor een integrale en goed afgestemde uitvoering tussen ouders, onderwijs, ondernemers en overheid.

  • In juni 2016 is het businessplan Leren en Werken ondertekend voor de arbeidsmarktregio’s Noord- en Midden Limburg. Hiermee heeft de samenwerking tussen de partners rondom het thema Leren en Werken in Noord- en Midden-Limburg nieuw elan gekregen. Gilde Opleidingen, CITAVERDE College, UWV, SBB en de centrumgemeenten Venlo en Roermond willen namens de arbeidsmarktregio’s een structurele samenwerking op het gebied van leren en werken aangaan. Het servicepunt draagt bij aan de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt.

Participatie
Onder dit product vallen de activiteiten van de gemeente Venlo ten behoeve van de arbeidsmarktparticipatie. Het product draagt bij aan de doelstellingen ‘Het naar vermogen actief deelnemen aan de maatschappij’ en ‘Het naar vermogen voorzien in eigen inkomen’.

  • KanDoen is een voorziening voor het bevorderen van arbeidsparticipatie en arbeidsmatige dagbesteding in, en met de wijk. Deelnemers van KanDoen boeken sociale en maatschappelijke vooruitgang op meerdere leefdomeinen, stromen door op de participatieladder of zijn in staat om hun huidige niveau van functioneren te behouden.

In 2019 zetten we verder in op de persoonlijke groei van de medewerkers en deelnemers. We doen dat door te investeren in groepscoaching en in het bieden van de  benodigde faciliteiten in en buiten de KanDoen locatie. Ook zetten wij in op de verdere betrokkenheid van wijkbewoners bij KanDoen en het vergroten van de zichtbaarheid van KanDoen in de wijk.

  • De Participatiewet redeneert vanuit het vergroten van de eigen kracht van burgers. Een samenspel is hierbij nodig van werkzoekenden die geloven in hun kwaliteiten, in combinatie met gedreven sociale ondernemers, vernieuwende zorgaanbieders en een goed faciliterende overheid. Het is de bedoeling dat werkzoekenden die onder de Participatiewet vallen op basis van hun vermogens een vaste en betaalde baan vinden, zo nodig met ondersteuning (bijvoorbeeld begeleiding en loonkostensubsidie). De focus ligt daarbij op de mogelijkheden van de werkzoekende in plaats van zijn of haar belemmeringen. Daarnaast zijn er meerdere projecten of arrangementen om iemand richting arbeidsmarkt te begeleiden. De activiteiten van het Werkplein richten zich ook op statushouders en niet westerse allochtonen. Voor de financiering van dergelijke projecten wordt in belangrijke gebruik gemaakt van derde geldstromen. Zo is er subsidie aangevraagd (en toegekend) bij de Provincie Limburg om grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren op het gebied van arbeidsmarktparticipatie.

Wet sociale werkvoorziening
Dit product draagt eveneens bij aan de doelstellingen ‘Het naar vermogen actief deelnemen aan de maatschappij’ en ‘Het naar vermogen voorzien in eigen inkomen’.

  • Conform de ingezette koers is WAA de laatste jaren omgevormd van een Multi MKB-bedrijf naar een sociaal duurzaam detacheringsbedrijf. Inmiddels zijn alle Wsw'ers met een loonwaarde tot maximaal 30% van het wettelijk minimumloon en een KanDoen profiel vanuit WAA geplaatst bij KanDoen. Voor deze kandidaten biedt KanDoen individuele ontwikkelmogelijkheden. Personeel met hogere loonwaarden is extern gedetacheerd of werkt in ondersteunende functies binnen WAA.

De komende jaren wordt gewerkt aan verdere vervlechting van de WAA en de gemeentelijke organisatie. Over de wijze waarop de samenwerking wordt vormgegeven moet nog besluitvorming plaatsvinden.

Inkomensondersteuning
Inkomensondersteuning is faciliterend ten opzichte van participatie en draagt daarmee bij aan dezelfde doelstellingen.

  • De Participatiewet biedt een financiële trampoline voor mensen zolang ze geen of onvoldoende financiële middelen van bestaan kunnen hebben. Met het bieden van activerende inkomensondersteuning voeren we een wettelijke taak uit. De invloed op de uitgaven is daarmee beperkt en is voornamelijk te vinden in het realiseren van zo veel mogelijk uitstroom uit de uitkering. Daarnaast controleren we de rechtmatige verstrekking van uitkeringen en zijn we streng aan de poort. Om binnen het budget te blijven dat we van het Rijk ontvangen (het BUIG budget) gaan we de aanpak zoals ontwikkeld in het Aanvalsplan Venlo Werkt verder intensiveren. De verwachte doorontwikkeling van de lokale en regionale economie, sterken ons in het vertrouwen dat het voortzetten van de geïntensiveerde aanpak ook betere uitstroomresultaten blijft faciliteren.

Armoedebeleid en schuldhulpverlening
Het armoedebeleid en schuldhulpverlening dragen bij aan de doelstelling ‘Armoede en schulden zijn geen belemmering om mee te kunnen doen’.

  • De gemeente Venlo heeft ook een eigen armoedebeleid, deels gebaseerd op wettelijke taken uit de Participatiewet. Dit is het sluitstuk van het gemeentelijke vangnet. Naast deze regelingen voert de gemeente ook de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het daarop gebaseerde Beleidsplan Schuldhulpverlening uit.
  • Het nieuwe armoedebeleidsplan is opgezet als een integraal beleidsplan waaronder ook schuldhulpverlening valt. Uitgangspunt van het beleid is dat we de eigen kracht en participatie van inwoners stimuleren en versterken door het voorkomen en tegengaan van armoede en schulden.
  • Daarnaast wordt het nieuwe armoedebeleid op een andere manier vormgegeven en worden slimme verbindingen gerealiseerd. Door de aanpassingen kan een reductie van de uitgaven gerealiseerd worden waarbij het niveau van de voorzieningen gelijk blijft.

Programmalijn 4 Zelfredzaamheid

Integrale toegang via sociale wijkteams

In 2019 zetten wij verder in op het optimaliseren van de integrale toegang tot individueel maatwerk/individuele voorzieningen in zorg en ondersteuning. Bij de optimalisatie van de sociale wijkteams speelt ook de doorontwikkeling van de MID-Office (zie kader) een belangrijke rol. Hierbij leggen wij de focus op de volgende activiteiten:

  • Het bewaken van de zuivere rol en kerntaken van de sociale wijkteams:
    • vraagverheldering van de ondersteuningsvraag in de vorm van een keukentafelgesprek;
    • het duidelijk formuleren van de doelstellingen die in een bepaalde periode moeten worden bereikt door het inzetten van een maatwerkvoorziening;
    • het voeren van regie op het bereiken van de doelstellingen die zijn vastgelegd in het leefzorgplan;
    • het invullen van de relatie met verwijzers en contactpersoon van vindplaatsen zoals scholen;
  • Samen met het domein werk en inkomen gaan we het werkterrein van het sociale wijkteam verbreden om uiteindelijk te komen tot een echte integrale toegang. Dit doen we met name vanuit de wetenschap dat inkomens- en/of schuldenproblematiek de oorzaak kunnen zijn van andere zwaardere problemen. Hier wordt een directe relatie gelegd met het nieuwe integrale armoedebeleid dat in ontwikkeling is. Een belangrijk aandachtspunt bij het realiseren van een integrale toegang tot individueel maatwerk is het gegeven dat er vanuit het oogpunt van privacy en gegevensdeling een aantal aangescherpte wettelijke kaders is ingesteld.  In 2018 is hierom een zogenoemd Privacy Impact Assessment (PIA) uitgevoerd. Op basis van de aanbevelingen uit dit PIA, verkennen we de voorwaarden waaronder wij de integrale toegang gaan optimaliseren;

Voor de complexe casuïstiek hebben we een stedelijk wijkteam+ ingericht. Dit team wordt ook ingezet om specialistische kennis in te zetten ten behoeve van de reguliere wijkteams. Hierbij geldtopschalen indien noodzakelijk, afschalen indien mogelijk. Op basis van de ervaringen uit 2018 worden eventuele (proces)optimalisaties doorgevoerd.

MID-Office

Een medewerker van de MID-Office heeft vaak het eerste contact met een inwoner met een ondersteuningsvraag. Dit eerste contact is buitengewoon belangrijk: de inwoner wil zijn ‘verhaal’ niet meerdere keren moeten vertellen. De medewerker van de MID-Office dient dus al een eerste vorm van vraagverheldering uit te voeren en kan de inwoner mogelijk ‘terug’ verwijzen naar een algemene voorziening in de eigen omgeving. Hiervoor dienen medewerkers van de MID-Office een goed inzicht te hebben in alle mogelijkheden van algemene ondersteuning in de verschillende wijken. Verder kan de medewerker de inwoner goed voorbereiden op een eventueel keukentafelgesprek zodat dit gesprek zo effectief en efficiënt mogelijk, voor de inwoner en het lid van het sociale wijkteam, kan worden gevoerd. Er wordt in 2019  verder geïnvesteerd in de samenwerking tussen de MID-Office en de sociale wijkteams.

Lokale maatwerkvoorzieningen Jeugd
In 2018 is een nieuwe manier van werken ingevoerd om ons doel, het bieden van passende jeugdhulp, te realiseren. Binnen de methodiek van prestatiedenken wordt samen met zorgaanbieder gewerkt aan deze opgave. In 2019 zetten we in op de volgende opgaven:

  • Samenwerking en kennisdeling tussen aanbieders onderling, met voorliggend veld / algemene voorzieningen, toegang en verwijzers moet de kwaliteit van jeugdhulp versterken. Doorstroom tussen diverse vormen van jeugdhulp en uitstroom worden hierdoor makkelijker.
  • Jeugdhulp moet op tijd en passend worden ingezet. Dit komt de effectiviteit van de hulpverlening aan jeugdigen ten goede.
  • We zetten in 2019 nadrukkelijk in op enkele pilots (kansen) om de transformatiegedachte binnen de jeugdhulp te versnellen. De pilots worden uitgevoerd door aanbieders en sluiten aan bij de inhoudelijke doelen die zijn geformuleerd om passende en kwalitatief toereikende jeugdhulp te bieden.
  • De huidige methodiek van prestatiedenken draagt bij aan het beperken van administratieve lasten voor zowel gemeente als aanbieders. We kopen in op basis van volumeafspraken.
  • De samenwerking en verbinding met de partners in het gedwongen kader (met name jeugdbescherming en jeugdreclassering) wordt verstevigd en geborgd in onder andere wijkteam+.
  • In de Jeugdwet is opgenomen dat pleegzorg in principe stopt wanneer een jeugdige 18 jaar wordt. In de praktijk blijkt dat dit vaak te vroeg is. Daarom zijn regels rondom pleegzorg vanaf 1 juli 2018 gewijzigd. Pleegkinderen kunnen nu standaard totdat zij 21 jaar zijn in hun pleeggezin blijven indien zij en hun pleegouders dit wensen. Hiervoor zullen wij aanvullende afspraken met de pleegzorgaanbieders maken.
  • We willen in 2019 onze inspanningen richten op het borgen van een soepele overgang van jongeren van 18- naar 18+. Hiervoor brengen wij de knelpunten in beeld en zoeken wij naar samenwerking met aanbieders van beschermd wonen en begeleiding individueel (Wmo).

Regionale voorzieningen Jeugd

Een deel van de jeugdhulp wordt georganiseerd en ingekocht op het niveau van de regio Noord-Limburg of van meerdere jeugdzorgregio’s. Het gaat bijvoorbeeld om jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorg+ (gesloten jeugdzorg), crisishulpverlening en integrale vroeghulp. De kosten voor de voorzieningen worden regionaal op basis van een verdeelsleutel door de zeven Noord-Limburgse gemeenten betaald.  

  • In 2019 continueren we de gemaakte afspraken.(van 2018) op het intensiveren van de samenwerking met de gecertificeerde instellingen Bureau Jeugdzorg, William Schrikker en Leger des Heils. Een samenwerking in de vorm van gezamenlijke werkafspraken en het ontwikkelen van een subsidieregeling.
  • Op regionaal niveau werken we met de regiogemeenten ook aan de doorontwikkeling van de toegang voor crisissituaties. We willen de pedagogische en psychiatrische crisishulp voor jeugdigen op een meer logische, effectieve en efficiënte manier vormgeven.
  • We werken aan de normalisatie van de Jeugdzorg+ waarin de komende jaren het aantal bedden wordt afgebouwd. Inhoudelijk bekijken we samen met de instellingen welke stappen we moeten zetten in de instroom naar Jeugdzorg+ te beperken. Ook staan we als regio Noord-Limburg voor de keuze op welke schaalgrootte we de Jeugdzorg+ vanaf 2020 organiseren en inkopen.
  • We zetten in om de verbinding tussen het zorg- en het veiligheidsdomein. Hiervoor zijn in 2018 eerste stappen gezet. De opbrengsten werken we in 2019 verder uit.

Regionale maatwerkvoorzieningen Jeugd

Naast de maatwerkdiensten Jeugd wordt een deel van de jeugdhulp regionaal georganiseerd en ingekocht via de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein (MGR). Bijvoorbeeld jeugdbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorg+, crisishulpverlening en integrale vroeghulp. De kosten voor deze jeugdhulp worden op basis van een verdeelsleutel door de zeven Noord-Limburgse gemeenten betaald.  

  • Op regionaal niveau werken we met de regio-gemeenten ook aan de doorontwikkeling van de toegang voor crisissituaties. We willen de pedagogische en psychiatrische crisishulp voor jeugdigen op een meer logische, effectieve en efficiënte manier vormgeven.
  • Daarnaast zetten we gezamenlijk in op de samenwerking met de zogenoemde gecertificeerde instellingen. We willen samen met deze instellingen op basis van concrete actiepunten uit een gezamenlijke werkagenda uiteindelijk komen tot de beoogde transformatie.
  • Ook werken we aan de normalisatie van de Jeugdzorg+ waarin de komende jaren het aantal bedden wordt afgebouwd.

Landelijke maatwerkvoorzieningen Jeugd

Op basis van de landelijke evaluatie van de Jeugdwet is geconstateerd dat er weliswaar een goede beweging is ingezet maar dat deze nog extra aandacht verdient. Daarom start het landelijke actieprogramma Zorg voor de Jeugd. In het kader van dit programma is een transformatiefonds in het
leven geroepen.

  • Wij zullen hierop als regio een beroep doen en daarvoor wordt een regionaal actieprogramma opgesteld. In dit actieprogramma geven we aan hoe we de beoogde transformatie een extra impuls willen geven.

Wmo

In de inleiding is nader ingegaan op de methodiek van prestatiedenken. Als gevolg van de implementatie van deze methodiek, wordt door de gemeente nog maar een beperkt aantal maatwerkdiensten ingekocht op basis van een individuele indicatie (zogenoemde p x q). Dit geldt bijvoorbeeld nog wel voor de woningaanpassingen en hulp bij het huishouden.

Woningaanpassingen

  • In 2018 hebben wij het integrale proces van de woningaanpassingen (van aanvraag tot en met onderhoud) in kaart gebracht. Wij hebben dit gedaan in samenhang met de noodzakelijke (bouw)vergunningverlening voor een woningaanpassing. Op basis van de analyse is een aantal procesoptimalisaties doorgevoerd. Hierbij is het ook van belang om de MID-Office en de sociale wijkteams te betrekken bij de implementatie van deze optimalisaties. Verder is het belangrijk om de wijzigingen die zijn voorgesteld, te borgen in de prestatieafspraken met de woningcorporaties.

Hulp bij het huishouden

  • In 2018 hebben we onderzoek verricht naar de mogelijkheden om hulp bij het huishouden te organiseren in de vorm van een algemene voorziening. Op basis van het uitgevoerde onderzoek hebben wij moeten constateren dat een algemene voorziening hulp bij het huishouden niet leidt tot besparingen. Wat ook op basis van het onderzoek kon worden geconstateerd, is dat de gemeente Venlo ten opzichte van andere gemeenten in de regio c.q. provincie, relatief meer cliënten kent die een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden hebben. Hierdoor zullen wij met name bij nieuwe instroom strikt kijken of een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden een noodzakelijke passende ondersteuning is op de ondersteuningsvraag (op basis van de trap van oplossingen).

Binnen huishoudelijke hulp sec zien we geen mogelijkheden voor doorontwikkeling meer. Wel willen we vanuit een breder perspectief onderzoeken of zorg en ondersteuning in de thuissituatie beter en effectiever kan. Daarbij willen we kijken naar alle vormen van ondersteuning in de thuissituatie – dus ook verpleging en verzorging, die onder verantwoordelijkheid van zorgverzekeraar/zorgkantoor vallen - en naar mogelijkheden om informele zorg en algemene voorzieningen zodanig in te zetten, dat deze ook (meer) bijdragen aan de ondersteuning in de thuissituatie. Zie ook onze opmerking bij begeleiding individueel.
Verder zijn we in 2018 geconfronteerd met een hoger uurtarief voor hulp bij het huishouden als gevolg van een algemeen verbindend verklaarde CAO (vanaf mei 2018) en het voldoen aan de Algemene maatregel van Bestuur ‘reële prijzen in de Wmo’. In deze CAO worden huishoudelijke hulpen ingedeeld in een hogere salarisschaal. Dit leidt tot een meer dan gemiddelde kostenstijging voor huishoudelijke hulp in de komende jaren.

Begeleiding individueel
Voor de inkoop van de maatwerkvoorziening begeleiding individueel is voor 2018 en 2019 gebruik gemaakt van de methodiek van prestatiedenken. Met 19 aanbieders hebben we een dekkend aanbod kunnen realiseren.

  • In 2019 willen we verkennen of (delen van) van deze maatwerkvoorziening kunnen worden georganiseerd in de vorm van een voorliggende algemene voorziening. Mogelijk in afstemming met of aansluiting op het algemeen maatschappelijk werk. Ook willen we met aanbieders onderzoeken of bepaalde ondersteuningsvragen die geregeld voorkomen, met een algemene voorziening kunnen worden opgelost. En het liefst met zoveel mogelijk inzet en betrokkenheid van bewoners/vrijwilligers uit de betreffende wijk. We denken hierbij met name aan ondersteuningsvragen van ouderen waarvoor op dit moment nog de maatwerkvoorziening begeleiding individueel wordt ingezet. Hiermee kunnen we weer een stap zetten in richting van de beoogde transformatie.
  • In de afgelopen periode hebben we daarnaast in de praktijk mogelijkheden gezien om een meer integraal aanbod van ondersteuning te realiseren binnen het domein hulp bij het huishouden, persoonlijke verzorging en verpleging en begeleiding individueel. Juist daar waar inwoners verschillende van deze vormen van ondersteuning nodig hebben, kan dit mogelijk door aanbieders gezamenlijk efficiënter en effectiever worden georganiseerd. Hiervoor gaan we een verkenning uitvoeren samen met de betrokken aanbieders, het zorgkantoor en zorgverzekeraar VGZ.

Toezicht en handhaving en aanpak fraude

  • Er is een toezichthoudend ambtenaar voor de 7 gemeenten aangesteld. Inmiddels heeft regionaal een evaluatie plaatsgevonden en is besloten om de regionale functie voort te zetten, waarbij wel aanpassingen in het functieprofiel hebben plaatsgevonden. De toezichthoudend ambtenaar heeft zowel een proactieve als een reactieve rol: hij kan zelf, eigener beweging een onderzoek instellen en reageert op meldingen van aanbieders, burgers en professionals.
  • In 2018 is in regionaal verband beleid ontwikkeld op het voorkomen van onrechtmatigheden en bestrijding van fraude binnen de Wmo en Jeugdwet.  Daarbij wordt aangehaakt op de aanpak vanuit de Participatiewet. De formatie van de Sociale Recherche Venlo, die ook regionaal opereert, wordt hiervoor uitgebreid met ingang van 2019, waarbij 1 fte door de 7 Noord-Limburgse gemeenten wordt bekostigd. We zetten zoveel als mogelijk in op preventie, het voorkomen van. Ten behoeve van de handhaving bij fraude in het kader van de Wmo/ jeugdwet worden daarvoor de nodige aanpassingen in regelgeving voorbereid en de processen en verantwoordelijkheden ingeregeld.

Regionale Veiligheid (o.a. huiselijk geweld en Kindermishandeling)

In het Zorg en Veiligheidshuis (ZVH) werkt één integraal regionaal team dat onafhankelijk beoordeelt wat passende zorg en ondersteuning voor kwetsbare inwoners is op het gebied van maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Daar waar deze inwoners weer een stap kunnen zetten naar actief ‘aanhaken enmeedoen’, wordt nauw samengewerkt met het wijkteam+. In 2019 verbeteren wij de verbinding tussen het regionale team in het ZVH, het team werk en inkomen en de lokale toegang tot zorg om de beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis in de wijk te faciliteren.

  • In het kader van de doordecentralisatie wordt in 2019 nader onderzocht welke regionale zorgtaken na de doordecentralisatie nog in, en door het ZVH voorgemeenten in Noord-Limburg worden uitgevoerd.
  • Verder blijven de samenwerking met Veilig Thuis en de toekomstige organisatievorm en aansturing van het ZVH belangrijke aandachtspunten.

Preventie (Openbare) Geestelijke Gezondheidszorg ((O)GGZ) en Bemoeizorg
Preventie (O)GGZ en bemoeizorg maken onderdeel uit van de Regiovisie bijzondere doelgroepen Noord- en Midden-Limburg. Zij vormen samen met de overige algemene voorzieningen en maatwerkdiensten een dekkend aanbod aan zorg en ondersteuning voor inwoners van Noord- en Midden-Limburg. Hierbij wordt ook de verbinding met het onderwijs, de veiligheidsketen en de woningcorporaties gezocht. Vanuit de beoogde ambitie om ook kwetsbare inwoners langer zelfstandig te laten wonen, wordt de inzet van deze zorg en ondersteuning steeds belangrijker. Vanuit het oogpunt van preventie ligt hier een directe relatie met de gezondheid van burgers.

Sluitende aanpak personen met verward gedrag

  • Met ingang van 1 oktober 2018 dienen alle gemeenten een plan te hebben voor een sluitende aanpak voor personen met verward gedrag. Dit plan voeren wij in 2019 uit. De Noord-Limburgse gemeenten hebben hierin afgesproken dat samengewerkt wordt bij de totstandkoming van een dergelijke aanpak. Hierbij is het uitgangspunt dat de aanpak zo lokaal als mogelijk wordt ingevuld. Daar waar voor een initiatief of maatregel een bepaalde schaalgrootte noodzakelijk is, worden regionale, provinciale of zelfs landelijke afspraken gemaakt. Ook is in samenwerking met Midden-Limburg vanaf 1 april 2018 de pilot ‘passend vervoer’ gestart. Voor het kunnen aanstellen van een projectleider integrale aanpak personen met verward gedrag voor Noord- Limburg en een projectleider Passend vervoer is subsidie verworven via ZonMw. Vervolgaanvragen voor subsidie zijn in voorbereiding.

WMO regionale opvang

  • In 2019 monitoren en evalueren wij de effecten van de nieuwe aanpak maatschappelijke opvang die in 2018 is gestart. De resultaten en de opgedane ervaringen nemen we mee bij de doorontwikkeling van het brede integrale aanbod aan (algemene) voorzieningen. Dit doen we in samenhang met de aanpak voor personen met verward gedrag en hierbij zoeken we actief de verbinding tussen zorg & ondersteuning en werk & inkomen

WMO Beschermd Wonen

Ook voor de maatwerkdiensten beschermd wonen (zie kader) en beschermd thuis is gebruik gemaakt van de methodiek van prestatiedenken.

  • Nadat wij de methodiek van prestatiedenken in 2018 hebben geïmplementeerd, hebben wij op basis van de eerste ervaringen ingezet op een verdere doorstroom van beschermd wonen naar beschermd thuis. Hiervoor is echter ook een adequate begeleiding (individueel) van de betreffende inwoners een belangrijke randvoorwaarde. Samen met aanbieders beschermd wonen en begeleiding individueel wordt hier in 2019 nadrukkelijk op ingezet.
  • Een ander aandachtspunt is de beschikbaarheid van sociale huurwoningen. Er wordt intensief samengewerkt met woningcorporaties en de doorstroom beschermd wonen is opgenomen in de prestatieafspraken 2018 en verder. Per 1 januari 2019 is er een matchingspunt in Noord Limburg actief waar vraag en aanbod van sociale huurwoningen voor de doelgroep samenkomen.
  • In 2018 is al stevig geïnvesteerd in het relatiemanagement en het versterken van de relatie met de aanbieders. Ook in 2019 wordt hierop verder ingezet. Een belangrijk element in het relatiemanagement zijn de periodieke voortgangsgesprekken. Om deze gesprekken goed te kunnen voeren, hebben wij de monitoring van beschermd wonen verder verbeterd omdat we ook willen kunnen meten of we de verwachte transformatie c.q. verschuiving van beschermd wonen naar beschermd thuis realiseren.
  • De gemeente Venlo koopt voor 2019 plekken beschermd wonen in (Zorg In Natura). Ook blijft de mogelijkheid van een PGB beschikbaar. Er wordt beleid ontwikkeld om een PGB beschermd wonen zoveel mogelijk te beperken tot inwoners met een zeer specifieke zorgvraag. Ook worden zowel nieuwe als bestaande plekken intensief getoetst op kwaliteit van zorg en ondersteuning en vindt er een toetsing plaats op het rechtmatig inzetten van het beschikbaar gestelde budget.
  • In de komende periode gaan wij samen met een vertegenwoordiging van de regiogemeenten en aanbieders op zoek naar manieren om de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen en beschermd thuis beter te laten aansluiten op de behoeften van inwoners die van deze voorziening gebruik maken. Daarbij zetten wij vooral in op het tijdelijk gebruik van deze voorziening en een soepele overgang naar lichtere vormen van ondersteuning. Deze voorstellen tot transformatie en innovatie zijn ook onderwerp van gesprek met de aanbieders en onderdeel van de inkoop 2019
  • Het Zorg en Veiligheidshuis verzorgt de toegang van het beschermd wonen. Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit en kwantiteit van deze dienst. Zo wordt er vanaf 1 november 2018 gewerkt met WIZ-portaal, wordt er casusregie gevoerd en verbeteren we de dienstverlening.
  • Tenslotte zullen wij in 2019 samen met de regiogemeenten in Noord- Limburg werken aan het opstellen van een plan van aanpak voor het doorontwikkelen van beschermd wonen en beschermd thuis voor de periode na de doordecentralisatie. 1 januari 2019 start een regionale projectgroep onder leiding van een projectleider.

Beschermd wonen
De gemeente Venlo is als centrumgemeente verantwoordelijk voor de toegang tot, en het bieden van de maatwerkvoorziening ‘beschermd wonen’. Wij bieden deze maatwerkvoorziening aan inwoners in Noord- en Midden-Limburg, met uitzondering van de gemeenten Mook en Middelaar en Gennep. Deze gemeenten zijn aangesloten bij de regio Nijmegen. Gennep zal na de decentralisatie van de middelen voor beschermd wonen de samenwerking zoeken met de regio Noord-Limburg.

Beschermd wonen is begeleiding van cliënten vanuit een intramurale woonvoorziening met 24-uurs aanwezigheid van ondersteuning, begeleiding en toezicht door professionals in de directe omgeving. Een inwoner met beschermd thuis woont zelfstandig en ontvangt planbare en niet planbare zorg en ondersteuning, veelal in zijn eigen woning. Er wordt 24-uurs bereikbaarheid en beschikbaarheid geboden door een professional in de nabijheid. De toegang tot beschermd wonen wordt verzorgd door het Zorg en Veiligheidshuis.

Inkoop en contractvorming maatwerkvoorzieningen maatwerkdiensten Wmo en Jeugd

In de komende jaren lopen meerdere overeenkomsten voor maatwerkvoorzieningen af en zijn nieuwe aanbestedingen nodig. Het gaat daarbij vaak om regionaal aanbestede maatwerkvoorzieningen. We willen daarbij telkens kijken of het mogelijk en wenselijk is om verworvenheden van prestatiedenken ook in andere aanbestedingen mee te nemen. Dit doen we in samenspraak met de regiogemeenten. Ook zullen we steeds zoeken naar mogelijkheden om administratieve lasten terug te dringen, zowel voor aanbieders als de gemeente zelf.