Begroting 2019 - 2022

Programma 5 Onderwijs en Jeugd

Wat gaan we daarvoor doen?

Voor het realiseren van de strategische doelstelling van dit programma worden in 2019 de hierna genoemde concrete inspanningen geleverd. Deze inspanningen worden  toegelicht per tactische doelstelling. In veel gevallen zijn dit activiteiten die al in een eerdere periode zijn ingezet of betreffen het inspanningen die zijn gericht op de uitvoering van een wettelijke taak.

1. Het behouden en waar nodig versterken van een adequate leeromgeving
Een leeromgeving is het totaal aan objecten dat rondom de leerling wordt georganiseerd. De gemeente heeft in dit kader wettelijke taken en verantwoordelijkheden.

Huisvesting
Vanaf 2015 is onze verantwoordelijkheid op het gebied van onderwijshuisvesting gewijzigd. Voor het primair onderwijs hebben wij een huisvestingsplicht, beperkt tot:

  • Nieuwbouw;
  • Uitbreiding;
  • Eerste inrichting onderwijsleerpakket en meubilair;
  • Herstel/vervanging van schade ingeval van bijzondere omstandigheden.

Onderwijsbesturen zijn verantwoordelijk voor de exploitatie en het binnen- en buitenonderhoud van schoolgebouwen.

De gewijzigde verantwoordelijkheid dient behalve in de onderwijswetgeving ook tot uitdrukking te komen in een aanpassing van de ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Venlo 2010’. Zodra het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO - een periodiek overleg tussen gemeenten en schoolbesturen over strategische onderwerpen) met de schoolbesturen voor primair onderwijs over dit onderwerp is afgerond en er volledige overeenstemming is over de inhoud van de zogenoemde budgetovereenkomsten (zie hierna), zullen wij de nieuwe verordening aan de raad ter vaststelling voorleggen. Hierbij zullen wij ook de financiële consequenties in beeld brengen.  

Het voortgezet onderwijs krijgt de komende jaren te maken met een krimp van leerlingenaantallen. Hoewel de gemeente de huisvesting en de middelen naar het voortgezet onderwijs heeft door-gedecentraliseerd, worden deze ontwikkeling en de consequenties daarvan nauwlettend gevolgd.

De uitvoering van de Wet passend onderwijs moet ertoe leiden dat meer leerlingen passend 'thuis nabij' onderwijs gaan volgen. De daadwerkelijke effecten van passend onderwijs moeten echter de komende jaren zichtbaar worden en zijn ook van invloed op het integrale onderwijshuisvestingsplan.

Onderwijshuisvestingsplan en budgetovereenkomst
De gezamenlijke schoolbesturen voor primair onderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs hebben een strategisch onderwijshuisvestingsplan opgesteld. In dit plan is voor de lange termijn de spreiding en de vernieuwing en verduurzaming van de onderwijslocaties opgenomen. Het plan kan worden gerealiseerd door de verantwoordelijkheden van gemeente en schoolbesturen te synchroniseren en de beschikbare middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Het betreft hier investeringen door de gemeente vanuit haar wettelijke zorgplicht voor adequate huisvesting en middelen van scholen voor het onderhoud en de exploitatie. Bij het realiseren van het plan prevaleert levensduur-verlengende renovatie boven nieuwbouw.

In de afgelopen periode is intensief overleg gevoerd tussen de gemeente en de schoolbesturen om te komen tot meerjarige bindende afspraken. Nu is het van belang om deze afspraken vast te leggen in een  zogenaamde ‘budgetovereenkomst’. Dit is feitelijk een doorlopende overeenkomst tussen de gemeente en de schoolbesturen om geplande investeringen in onderwijshuisvesting te plegen. Kortweg een investeringsschema.

Voor de korte termijn wordt gewerkt aan een voortschrijdend investeringsschema met een horizon van 4 jaar dat tweejaarlijks wordt verlengd in een OOGO. De gemeenteraad behoudt te allen tijde  het budgetrecht voor de geplande investeringen in de vaststelling van de programmabegroting. Nadat de budgetovereenkomst is vastgesteld, zal voordat een huisvestingsproject start  een uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en het betreffende schoolbestuur worden gesloten.

Bewegingsonderwijs
Het faciliteren van bewegingsonderwijs is een specifiek onderdeel van onze verantwoordelijkheid op het  gebied van onderwijshuisvesting. Met deze verantwoordelijkheid wordt een belangrijk deel van de sportinfrastructuur (mede) bekostigd. Hier ligt een relatie met Programma 7 Sport- en Cultuurbevordering. Het is een belangrijke verbinding tussen sport-, onderwijs- en (preventief) jeugdbeleid. Door de inzet van sportconsulenten streven wij ernaar dat vanaf 2018 alle basisscholen een beweegvriendelijk schoolplein hebben. Op deze manier komen kinderen gemakkelijk in aanraking met bewegen en dit draagt eraan bij dat kinderen een gezonde leefstijl kunnen ontwikkelen (voorkomen van overgewicht, Jongeren Op Gezond Gewicht).

Bewegen op school wordt verder in een bredere context geplaatst. Bijvoorbeeld in de context van de weerbaarheid van jeugdigen, de overgang van primair - naar voortgezet onderwijs en het voorkomen van pestgedrag. De sportconsulent speelt hierin een belangrijke rol door de ondersteuning van groepsleerkrachten en het verzorgen van weerbaarheidstrainingen aan leerlingen met weinig zelfvertrouwen.

Leerlingenvervoer
De Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra maken gemeenten verantwoordelijk voor het (laten) organiseren van vervoer voor kinderen die daarvoor in aanmerking komen. Dit is verankerd in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Venlo.

Bij de wijziging van de Verordening leerlingenvervoer (2017) heeft het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren centraal gestaan. Dit uitgangspunt zal ook in de komende jaren centraal staan en samen met ouders/verzorgers, regiogemeenten en de betrokken scholen zal aan het bevorderen van de zelfredzaamheid van leerlingen worden gewerkt.

Bij de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz is vastgelegd dat op termijn de vervoerstaken op het gebied van het leerlingenvervoer van de deelnemende gemeenten overgaan naar Omnibuzz.

2. Het faciliteren van de persoonlijke ontwikkeling van onze inwoners
Het is ons streven om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk, liefst alle,  jongeren uit Venlo het onderwijs verlaten en de arbeidsmarkt betreden met minimaal een startkwalificatie. Voor sommige jongeren is een startkwalificatie niet haalbaar. Voor deze jongeren moeten wij ervoor zorgen dat zij zo gekwalificeerd mogelijk richting (passende) arbeid gaan. Om dit mogelijk te maken, moeten zo vroeg mogelijk eventuele belemmeringen daarvoor worden gesignaleerd en aangepakt. Een zeer belangrijk onderwerp daarbij is de taalverwerving van (jonge) kinderen.

Peuteropvang
Gemeenten en rijk spannen zich vanaf 2016 extra in om het aantal peuters dat de peuteropvang bezoekt, te laten toenemen. Het bezoeken van de peuteropvang bevordert immers een goede  startpositie van kinderen in het basisonderwijs.  Om het bereik te vergroten, ontvangen gemeenten voor de periode 2016-2021 extra middelen. Hiervoor moeten wij voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, het bezoeken van  peuteropvang mogelijk maken.  

Op dit moment werken we aan een nieuw subsidiestelsel voor peuteropvang dat is gebaseerd op een  kind-gebonden financiering. Met deze nieuwe vorm van subsidie streven we naar een betere afstemming tussen vraag en aanbod, een verdere verhoging van het kwaliteitsniveau van de instellingen en een intensievere samenwerking tussen peuteropvang en basisonderwijs.

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
Kinderen met een taal- en/of ontwikkelingsachterstand krijgen extra begeleiding in de vorm van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) op een VVE-gecertificeerde locatie voor peuteropvang. Deze extra begeleiding wordt ook in groep 1 en 2 van het primair onderwijs  aangeboden. Binnen de peuteropvang spreken we van voorschoolse educatie en in het basisonderwijs van vroegschoolse educatie.

In 2018 wordt het traject beëindigd waarbij een aantal kinderdagverblijven op eigen verzoek  gecertificeerd wordt voor VVE. Hiervoor zetten we middelen uit het Gemeentelijk Onderwijs Achterstanden Beleid in (GOAB).  Inmiddels zijn er buiten de locaties van Spring Kinderopvang 4 andere kinderopvangorganisaties die op 6 locaties VVE aanbieden. De verwachting is dat er in 2018 nog een uitbreiding met 3 kinderopvangorganisaties wordt gerealiseerd. Ook hier speelt het nieuwe subsidiestelsel voor voorschoolse educatie dat is gebaseerd op kind-gebonden financiering.

VVE vormt samen met de zogenoemde schakelklassen in het primair onderwijs de uitvoering van het GOAB in Venlo. Met ingang van 1 januari 2019  start een nieuwe periode GOAB met een nieuwe verdeelsystematiek voor de middelen voor gemeenten en scholen. Voor de verdeling van de middelen  wordt gebruik gemaakt van een nieuwe indicator die door het CBS is ontwikkeld. Voor eventuele herverdeeleffecten komt er een overgangsregeling van 3 jaar zodat gemeenten en scholen tijd krijgen om hun bedrijfsvoering en beleid aan te passen aan het nieuwe budget. De definitieve bedragen voor de komende 3 jaar worden in de tweede helft van 2018 bekend gemaakt. Samen met de kinderopvangorganisaties en scholen wordt dan de herijking van het bestaande beleid opgepakt.

Passend onderwijs
Met de uitvoering van de Wet passend onderwijs wordt beoogd dat leerlingen onderwijs kunnen volgen in een zoveel als mogelijk thuis-nabije omgeving. Zo worden ze het beste voorbereid op een vervolgopleiding en kunnen ze meedoen in de samenleving. Indien het voor hen noodzakelijk is, kunnen kinderen naar een voorziening voor Speciaal Onderwijs of Speciaal Voortgezet Onderwijs. De effecten van passend onderwijs zullen uiteindelijk zichtbaar moeten worden in de maatschappelijke resultaten:

  • Meer jongeren behalen een startkwalificatie;
  • Meer jongeren verwerven duurzaam een inkomen naar vermogen uit (passende) arbeid;
  • Meer jongeren participeren actief in de samenleving.

Deze effecten kunnen alleen worden bereikt als gemeente, onderwijs en ouders/verzorgers samen investeren in een sluitend systeem voor passende ondersteuning voor jeugdigen. Hiervoor hebben het Voortgezet Speciaal Onderwijs/Praktijkonderwijs, UWV en gemeente Venlo afspraken gemaakt om jongeren zo veel als mogelijk vanuit school richting arbeid/inkomen en/of participatie/meedoen te brengen.

Investeren in deze aanpak kan toekomstige problemen bij jeugdigen en daarmee aanzienlijke kosten helpen voorkomen.  De gemeente Venlo en onderwijs(bestuurders) voeren overleg over de verbinding tussen onderwijs en jeugdzorg.  De Jeugdwet en de Wet op het passend onderwijs stellen het OOGO  binnen een regio verplicht als overleg tussen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en gemeentebestuurders.
Wij zullen ons nadrukkelijker inzetten voor een effectievere en efficiëntere verbinding tussen onderwijs en jeugdzorg  en wij streven ernaar om deze afspraken vast te leggen in het zogenoemde ondersteuningsplan. Een plan waarin het onderwijs aangeeft welke ondersteuning het kan bieden aan jeugdigen die zijn aangewezen op passend onderwijs. In het ideale geval bestaan er dus accentverschillen tussen scholen waardoor jeugdigen altijd de mogelijkheid wordt geboden in een thuisnabije omgeving passend onderwijs te volgen. Ook zullen wij werken aan een Samenwerkingsagenda tussen onderwijs en jeugdzorg waarop specifieke thema’s worden geagendeerd om de samenwerking te versterken.

Schakelklassen
In het kader van het GOAB krijgen kinderen met een grote taal- en/of ontwikkelingsachterstand gedurende een jaar intensief begeleiding in een schakelklas. Als gevolg van een verhoogde instroom van statushouders en  een toename van kinderen uit gezinnen van arbeidsmigranten was het in 2018 noodzakelijk om een tweetal extra schakelklassen op te starten.

Het is moeilijk een realistische planning voor de komende jaren te maken voor het aantal schakelklassen. De feitelijke instroom van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van deze voorziening, alsmede de wijk waarin de gezinnen van deze jeugdigen zijn of worden gehuisvest, zijn bepalend voor de locatie van een  schakelklas (aan welke basisschool deze moet worden ‘aangehaakt’).

Voorkomen voortijdig schoolverlaten (VSV)
Venlo is voor de VSV-aanpak contactgemeente voor RMC-regio 38 (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Noord- en Midden-Limburg). Deze regio scoort met een percentage voortijdig schoolverlaters van 1.53 beter dan het landelijke gemiddelde van 1.8 (schooljaar 2016-2017). De gemeente Venlo scoort met een percentage van 2.01  echter slechter dan het landelijk gemiddelde. Andere Limburgse steden scoren nog beduidend slechter dan Venlo: Maastricht (3.07), Heerlen (3.01) en Sittard (2.22).

Hoewel het aandeel voortijdig schoolverlaters in onze gemeente boven het landelijk gemiddelde ligt, is het aantal voortijdig schoolverlaters in de afgelopen jaren aanzienlijk afgenomen. De kern van onze aanpak is de intensieve samenwerking tussen onderwijsbesturen, scholen en gemeenten door leerplicht- en RMC-consulenten. Deze samenwerking vindt zowel op lokaal als regionaal niveau plaats. Wij zullen deze aanpak in de komende periode voortzetten en zo mogelijk uitbouwen. Hierbij willen wij de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren. Ook zullen wij in overleg treden met schoolbesturen en het samenwerkingsverband Passend Onderwijs om de mogelijkheden te onderzoeken van het combineren van geldstromen om hiermee in te zetten op ondersteuning van jongeren om hun kansen op (passende) arbeid te vergroten.

Er ligt een extra opgave vanuit het ministerie van OCW. Als landelijke doelstelling voor de periode 2017-2020 is geformuleerd dat er maximaal 20.000 jongeren het onderwijs voortijdig mogen verlaten. Dit is een verscherping van de doelstelling met 5.000 voortijdig schoolverlaters. Het ministerie wil ook de regionale samenwerking tussen het onderwijs en het arbeids- en zorgdomein versterken. Het gaat bijvoorbeeld om het versterken van de verbinding tussen jeugd(zorg),  arbeidsmarkt en RMC-coördinatie. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de aangescherpte doelstelling  en het versterken van de regionale samenwerking is belegd bij de contactgemeenten van de RMC-regio’s. Venlo dus.

Duitse taal en cultuur
Wij blijven ons nadrukkelijk inzetten  om scholen ertoe te bewegen om onderwijs van de Duitse taal en cultuur  aan te bieden. Hierbij sluiten we waar mogelijk aan bij landelijke en provinciale programma’s en maken wij gebruik van Europese subsidiemogelijkheden.

3. Het (verzorgen van adequaat) toezicht op competentieontwikkeling
De gemeente is in het kader van het recht op onderwijs en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten verantwoordelijk voor het toezicht hierop en heeft hiervoor  leerplichtambtenaren benoemd. De Leerplichtwet (1969) heeft als doel het recht op onderwijs te garanderen voor alle kinderen en jongeren in Nederland in de leeftijd van 5 tot 18 jaar. Een jongere is leerplichtig tot aan zijn 18 e verjaardag of totdat hij  een startkwalificatie heeft behaald. Een startkwalificatie is een diploma van HAVO, MBO-niveau 2 of hoger. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving én de uitvoering van de Leerplichtwet.

De Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) is gebaseerd op de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de  Wet op de expertisecentra en is erop gericht dat leerlingen het onderwijs verlaten met een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. De gemeente Venlo vindt het erg belangrijk dat zoveel mogelijk leerlingen succesvol het onderwijs verlaten en vervolgens een passende  plek op de arbeidsmarkt of samenleving vinden. We (blijven) investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten door het invullen van de RMC-functie voor Venlo, Beesel en Peel & Maas en het invullen van de rol van contactgemeente voor de regio Noord- en Midden-Limburg.

Vanaf schooljaar 2016-2017 is de doelgroep uitgebreid met jongeren in een kwetsbare positie. Dit zijn leerlingen die uitstromen uit het Praktijkonderwijs, het Voortgezet Speciaal Onderwijs, het Entree-onderwijs en de voortijdig schoolverlaters uit eerdere schooljaren.
Om te komen tot een integrale en effectieve aanpak en samenwerking, wordt de RMC-regio’s gevraagd om bestaande programma’s en plannen (bijvoorbeeld op het gebied van jeugdwerkloosheid) te verbinden. Ook wordt aandacht gevraagd voor het verbinden van gemeentelijke beleidsvelden zoals onderwijs, jeugd, participatie, werk en Wmo om te komen tot een sluitende regionale en lokale  aanpak voor kwetsbare jongeren en voortijdig schoolverlaters.